Gayatrie mahamantra

Khimradj Pherai

Bussumsestraat 153

2574 JG  Den Haag

Tel: 070 -3235050  of mobile 0642153517

E.mail:khimradjpherai@casema.nl / www.khimradjpherai.nl

HOOFDSTUK 32

 

32.1        NEGENTIEN BETEKENISSEN VAN “AUM”

 

Men neemt aan dat “AUM”  is afgeleid van de metathese van “Alpha” en “Ava”.

 

De metathese van “Alpha” maakt “AUM” universeel in zijn betekenis en symboliek en de metathese van “Ava” geeft “AUM” de betekenis van bescherming tegen tegenspoed van het wereldse bestaan. Dus, “Aum” combineert in zich universaliteit van toepassing en doeltreffendheid van bescherming voor de toegewijde tegen de gapende afgeronden en valkuilen van het wereldse leven.

“Aum” staat ook bekend als “Pranava”. Dit houdt lofspraak in, waardoor de glorie van de Godheid verkondigd wordt. Het woord “Ava” houdt in: bescherming, beweging, schittering, genegenheid, tevredenheid, waarneming, doordringendheid, gehoor, heerser, ware vervuller van wensen, drijfveer tot handelen, verdrijver van illusie, onthuller van de werkelijkheid, welmenende vriend van iedereen, vernietiger van onwetendheid, schenker van onderscheidingsvermogen en de beste dingen, allesomvattende, efficiënte oorzaak van de grove transcendente natuur. Hij die één is met de materiële wereld ect.., dit alles vormt de negentien betekenissen van “Aum”. De alomvattende betekenis van “Aum” wordt aldus in deze volgorde gegeven:

 

  1. Bescherming: Het beschermt de aanbidder tegen de onzekerheden en noodtoestanden van het tijdelijke leven.
  2. Beweging: Kenner van alle dingen in alle tijden.

a)                 Het is de eerste drijfveer van alle activiteiten in deze wereld.

b)                 Zijnde universeel, het is allesdoordringend en binnen het bereik van een ieder.

c)     Met de doelbewuste instandhouding van de grootmoedigheid van het universum, propageert het uitgebreid streven naar dat oogmerk.

  1. Schittering: Het is de manifesteerder van de hele wereld.
  2. Genegenheid: Zijnde gelukzaligheid, het brengt een welbehagen in aanbidders.
  3. Voldoening: Zijnde een belichaming van vrede, het brengt de aanbidder tot rust.
  4. Alles-Waarnemend: Kenner van de gedachten van alle wezens ten alle tijden en op alle plaatsen.
  5. Alles-doordringend:  Zijnde subtiel en alles doordringend betreedt het alle wezens door spirituele kracht.
  6. Alles-horend: Zijnde de maker van het gehoorzintuig; het is in staat om alles te horen, zelfs het meest subtiele, groffe of mysterieuze stemmen.
  7. Bestuurder van het Universum: Zijnde de meester van de bezielde en onbezielde wereld, het is de regeerder van het hele universum.
  8. Werkelijk bron wens-voortbrenger: Zijnde begiftigd met alle uitmuntende kwaliteiten, het is in staat alle wensen van de devoten in vervulling te brengen.
  9. Aanzetter van activiteiten: Zijnde de eerste drijfveer van deze dynamische wereld, het is voortstuwer van alle activiteiten van deze wereld.
  10. Gelukkigmaker: Ofschoon het zelf boven alle ambitie is, zegent het alle wezens met dingen van hun keuze.
  11. Schenker van verlichting: Zijnde belichaming van alle kennis en wetenschap; het vernietigt illusies en onwetendheid.
  12. Openbaarder van werkelijkheid: Zijnde oneindig klein onzichtbaar en voorbij de zintuiglijke waarneming, het openbaart de waarheid aan het ware-zelf.
  13. Alles-omvattende: Zijnde alles doordringend en inherent in alles, heeft het betrekking op een ieder.
  14. Vernietiger: Het is de vernietiger van onwetendheid van degenen die het pad volgen van de Vedas.
  15. Donor: Van het werkelijke begin van de schepping begiftigt het devotie met onderscheidingsvermogen om hem in staat te stellen om alle middelen te verwerven, om alle materieel comfort te verkrijgen en het gebruik te stellen.
  16. Samenvoeger: Ten tijde van de algehele oplossing van het universum neemt het alles van de materiële wereld tot zich.
  17. Voortbrenger van het groffe: Gedurende de periode van schepping veroorzaakt het primordiale materie om zich tot uiting te brengen in de vorm.

 

Het woord “Aum” gaat alle geheiligde formules vòòr. Elk woord voorgevoegd daarvoor wordt automatisch vruchteloos; “Aum” alleen is derhalve eeuwig. Daar dit woord vooraf gaat in alle gebezigde gezegden, formules en aforismen, kan het alleen voor God gebruikt worden en niet voor iets anders. Dat is zo, omdat het wezen begrensd is met zijn kennis, beperkt tot èèn plaats, imperfect en vol van tekortkomingen. De betekenis van “Pranava” beschrijft zijn attributen. Een devoot kan de vorenvermelde negentien attributen bemachtigen door haar te citeren. Het is om die reden, dat hij geplaatst wordt voor elke mantra (“Omkar”); men heeft er steeds tegen opgekeken als een brug die alle mantras overkoepelt. Door zijn kracht worden alle andere mantra’s gemakkelijk bereikbaar.

Voorvoeging van “Aum” aan Gâyâtrî vergroot zijn kracht om de reciterende te helpen de brug over te steken. De deugden en idealen, die “Aum” inhoudt, groeien in de onderbewuste geest van de devoot, zodat de geestelijke oefening of Sadhana haalbaar wordt. Als de prediking inherent aan “Aum” een vatse plaats heeft in de geest van de devoot, zal het bij hem niet zo lang duren aan de verlossing deelachtig te worden. Het woord “Aum” zelf is Brahma. Gâyâtrî is niets anders dan de opperste kracht van Brahma. “Pranava” bevat in zichzelf de drievoudige vereniging van geluid, bindu en kunst. Wanneer deze drievoudige kracht “Pranava” wordt voorgevoegd aan de groepen van de woorden van de Gâyâtrî Mantra, geeft het ongelimiteerde zaligheid. Elke devoot kan de gelukzaligheid die het uitstraalt ervaren en genieten op zijn manier.

 

32.2        “BHUH, BHAVAH, SWAH”, – DE DRIE “VYAHRITIS”

 

Na “Omkar” volgen de drie “Vyahritis”, n.l. “Bhuh”, “Bhuvah” en “Swah”. Deze drie-eenheid duidt verscheidende betekenissen aan en verwijst naar diverse richtingen en dit vraagt onze aandacht jegens hen.

Brahma, Vishnu en Mahesh, de scheppende, beschermende en strijdlustige krachten, worden respectievelijk vertegenwoordigd door “Bhuh”, “Bhuvah” en “Swah”. De drie attributen van “Sat”, “Rajas” en “Tamas” worden ook drievoudige “Gâyâtrî” genoemd. “Bhuh” staat voor Brahma, “Bhuvah” voor primordiale natuur en “Swah” voor het belichaamde zelf. Voorts vertegenwoordigen deze drie “Vyahritis” de Vuur-God, de Wind-God en de Zonne-God, die tezamen de drie voornaamste Godheden uitmaken. Zij duiden ook de drie werelden aan n.l. de aardse, de hemel en de onderaardse wereld. Door te mediteren op deze drievoudige kracht, realiseren wij diverse bruikbare dingen en worden wij waarnemer van heel wat belangrijke kennis. Wij moeten altijd de krachten van de drievoudige Godheid in gedachten houden. Zij staan niet toe dat de materie in dezelfde vorm blijft. Alle dingen in deze wereld zijn steeds in verandering. Die krachten waarmee wij in contact komen, ondergaan ook elk moment verandering. Rijkdom en jeugd, die ons toebehoren, zijn ook voorbijgaand. Onze familieleden, relaties, stambomen, manier van reizen enz. zullen niet lang blijven zoals ze heden ten dage zijn. De climax van verandering is bekend als de dood. De transformatie en desintegratie van de materie is maar een onvermijdelijk fenomeen van de natuurlijke orde. Daarom moet de wijze daaraan niet gehecht raken. Alles wat wij moeten doen is om het beste gebruik ervan te maken, zodra wij maar kunnen. Wij moeten ons zelf niet verliezen in het streven naar de objecten van deze wereld, maar in plaats daarvan moeten wij trachten te treden in een blijvende relatie met onze ziel door een omwrikbare en eeuwige devotie tot God.

 

De wereld is het product van de interacties van de drie attributen van de Oer-materie: “Satva”, “Rajas” en “Tamas”. Wezens, bezeten van deze drie persoonlijke kwaliteiten en materiaal, die onafscheidelijk verbonden zijn met deze attributen, worden overal in het Universum gevonden. Tussen deze kwaliteiten zijn sommige bruikbaar voor ons, andere niet. We moeten de eerstgenoemde accepteren en de laatstgenoemden afwijzen. Wij moeten geleidelijk doorgaan van “Tamas”, naar “Rajas” en van “Rajas” naar “Satva”. Wij moeten de onderlinge relaties van Brahma proberen te begrijpen, de primordiale materie en het belichaamde zelf en dan ons programma van actie dienovereenkomstig maken. Het belichaamde-zelf, de nederdaling van God, bezoekt dit mooie heilig woud van de natuur voor zijn eigen plezier en vreugde. Precies zoals een bezoeker van een tuin zich verrukt voelt door zijn schoonheid, maar geen aanspraak kan doen gelden op zijn bomen, planten en heersters, net zo moeten wij een goed gebruik maken van de objecten van deze wereld, maar moeten niet misleid raken raken in het vestigen van onze aanspraak op hen. Anders zijn wij geneigd om het plezier te verwaarlozen van de schoonheid van de tuin en kunnen beginnen de bomen neer te hakken, hen te verbranden om kool ervan te maken teneinde onze geldtrommel te vullen met geld afkomstig van de opbrengst daarvan. Vandaag aan de dag zien wij een vast aantal personen die verschroeid worden in het vuur van de hel, ofschoon zij gezegend zijn als mens geboren te kunnen worden in de schoot van de goddelijke en luxueuze Moeder-Aarde.  Het bedrog kan worden toegeschreven aan het gezichtspunt van de mens, dat hem dwingt verstrikt te raken in de zelf zoekende inspanning naar de objecten van de natuur, daarbij onophoudelijk hen achterna hunkerend, i.p.v. de zielvolle zegen te krijgen van natuurlijke schoonheid. Indien evenwel, wij onze kijk herschikken en het mysterie van God begrijpen, de Natuur en het belichaamdezelf in zijn ware perspectief zien, dan zijn wij in staat een gelukkig en voorspoedig leven te leiden, ofschoon wij niet veel materiele rijkdom zullen bezitten. Het aanbidden van Vuur, Lucht en Water betekent het adopteren van de drievoudige zegen van groei, dynamiek en vrede in zijn eigen innerlijkheid, waarbij iemands leven gelukkig, voorspoedig en vol vrede in elk opzicht gemaakt kan worden. Dus vele vrome en verheffende ideeën vloeien tot ons van de drievoudige vorm van de “Vyahritis”. De ontwikkeling van deze ideeën zijn waarheid, liefde en rechtvaardigheid. De drie sferen, waarin de drie

 

“Vyahrits” licht verspreiden, verdienen onze serieuze aandacht en de essentie moet ook worden begrepen. Het is deze “Vyahritis” die de netelige puzzel ontrafelt over de relatie die bestaat tussen God, oermaterie en het belichaamde-zelf. Ofschoon “Bhuh”, “Bhuvah”, en “Swah” de voornaamste werelden zijn, het innerlijke zelf, het lichaam en de wereld, vormen deze ook de drie subtiele werelden, waaruit de mens zelf beide schept, hemel en hel. Alle wezens bevinden zich in de greep van de kwaliteiten van “Satva”, “Rajas” en “Tamas”. Als al deze drie kwaliteiten op een behoorlijke manier worden gebruikt, bevorderen zij hun bevrijding of redding en komen zij in aanmerking voor zaligheid i.p.v. in zijn greep gehouden te worden. De creatieve-beschermende en vernietigende krachten van Brahma, Vishnu en Mahesha zijn samengevat in deze drie “Vyahrits”.

 

32.3        ANALYSE VAN HET WOORD “TAT”

 

Het woord “Tat” betekent “dat”. Het wordt gebruikt om naar iemand te verwijzen. In Gâyâtrî verwijst het naar God. Het trekt onze aandacht naar Hem. God is symbolisch beschreven omdat, hoe je ook Zijn beschrijving gaat uiteenzetten, het nooit perfect zal zijn, daar zijn oneindige grootheid veel verder is dan de kennis van het begrensde door het menselijke intellect. Daarom kan elke beschrijving alleen naar Hem leiden, precies zoals wij een object op een afstand aanwijzen door onze vinger ernaar te richten. Het begrip van dat object is afhankelijk van de toestand van het inzicht van de persoon die kijkt.

 

BETEKENIS VAN HET WOORD “SAVITA”

“Savita” betekent de Zon, klaarblijkelijk omdat het krachtig en lichtgevend van vorm is. Het is de indirecte kracht van God, welke wij waarnemen als licht van de Zon. Vandaar dat in het spreektaal deze ster genaamd Zon, Savita wordt genoemd. Evenwel moeten wij er aan denken dat niet alleen deze groffe massa van licht dat schijnt de complete “Savita” is. In spirituele termen gesproken, is “Savita” de kracht, welke de efficiënte oorzaak is van hevige en lichtgevende energie. God bezit oneindigde kracht en Hij manifesteert zich in diverse vormen. De forse kracht van deze vormen wordt Savita genoemd.

 

BELANG VAN HET WOORD “VARENYAM”

“Varenyam” betekent excellent, superlatief, iets dat waardig is om geadopteerd te worden en te worden nagevolg en gerealiseerd. De Goddelijke krachten zijn inherent in alle elementen, welke heilzaam zijn voor de mens en welke niet heilzaam. Wij kiezen om die elementen te bereiken, welke voor ons waardig en voordelig zijn, door de aanbidding van en het mediteren op de Gâyâtrî. Die elementen zijn waardig om te worden bemachtigd, welke inspireren naar de beleving van religie, vervullen van onze plichten en verkrijgen van spirituele verhevenheid, waarheid, Gods-bewustzijn, zaligheid, eeuwigheid, voorspoed en schoonheid. De Gâyâtrî Mantra roept de kracht van “Varenyam” aan, zodat wanneer de aanbidder een goed mens wordt met deugden, hij een schijnsel van goedheid zal verspreiden rondom zichzelf in alle omstandigheden om dan de zeldzame trilling van de hemelse zaligheid, geboren uit goedheid, te ervaren.

 

BETEKENIS VAN HET WOORD “BHARGO”

De kracht van God, die onwetendheid en bedrog vernietigt, wordt “Bhargo” genoemd. Deze kracht hebben wij evenwel nodig als de kracht van “Varenyam”. Ofschoon wij steeds goedheid moeten zoeken, betekent dit niet dat wij onze ogen moeten sluiten voor het kwade, daar ondeugden verlokkelijker zijn en betoverender zijn dan deugden: hun inwerking op ons is sterk, beslissend en heftig. Het is daarom dat zwakke mensen gemakkelijk ten prooi vallen aan hun invloeden. De Gâyâtrî Mantra spoort de devoot aan om altijd te streven om de goddelijke schitteringen en verhevenheid te verwerven. Hij drukt ook op zijn hart om God’s “Bhargo” (kracht te winnen om alle kwade impulsen uit te roeien en alzo bezig te zijn met het voeren van een gerechtvaardigde strijd tegen het kwaad, zonde en onrechtvaardigheid.

 

BETEKENIS VAN HET WOORD “DHIMAHI”

“Dhimahi” betekent de standvastige contemplatie op een object. Het mirakel van contemplatie kan onmiddellijk worden waargenomen. De geest verblijft op het object van zijn contemplatie. Wanneer hij onophoudelijk gericht is op een bepaald object, wordt iemands belangstelling aangewakkerd. Iemands belangstelling wordt geschapen, de drang om het object te verkrijgen wordt scherp gevoeld. Deze drang motiveert de pogingen, welke op zijn beurt leiden tot de verkrijging van het geliefdkoosd object. Dus, contemplatie is het zaad en het succes is de vrucht daarvan. Voorlopende de opeenvolgende stadia, wordt het zaad getransformeerd in een vrucht. Zonder een zaad kan er geen boom zijn en zonder boom kan er geen vrucht zijn. Soms gebeurt het echter, dat sommige zaden verloren gaan; zij ontkiemen niet of verdrogen na ontkieming. Een zaad gaat verloren door o.a. onvruchtbaar land, of ongunstig weer of invasie door vogels ongedierte of van dieren op het veld.

 

BETEKENIS VAN HET WOORD “DHIYAH”

Dhi betekent wijsheid. Er zijn evenwel graden en niveaus van Gâyâtrî. De woorden intellect, schranderheid, gewaarzijn, vooruitziendheid, verziendheid, intelligentie en tegenwoordigheid van geest, worden gebruikt om de verschillende aspecten van wijsheid aan te duiden. In de gewone taal wordt de kracht van de geest aangeduid door wijsheid. Iemand die een scherpe, krachtige en vindingrijke geest heeft, wordt beschouwd als een wijze en op een andere zonder deze attributen kijkt men neer als op een dwaas. De verkrijging van onderscheidingsvermogen is een groot succes, waarmee geen enkele wereldse rijkdom of spiritueel kan worden vergeleken. De volheid, ongeduld, de krachtige aansporing en de hartelijke invocatie voor de schenking van deze opperste kracht van onderscheid zijn inderdaad een manifestatie van Gâyâtrî.

 

BETEKENIS VAN HET WOORD “YAH”

“Yah” betekent in het Sanskriet ” één die “. Deze “ene die” verwijst naar God, de superziel. In de eerste helft van de Gâyâtrî Mantra is God aangeroepen als “Savita”, met zijn attributen als “Varenya” en “Bhargo”. De gebeden worden geofferd aan God, wie deze attributen bezit. Om herhaling te vermijden van dezelfde complimenteuze bedoelingen, zoals gedaan wordt in de eerste helft van de Gâyâtrî Mantra, is een soort voornaamwoord “Yah” gebruikt en daarbij wordt God met deze waardige attributen aangeroepen om de kracht van wijsheid (Dhi) te schenken aan de devoot.

 

BELANG VAN HET WOORD “NAH”

“Nah” asmadya – Yaranath

“Nah” betekent “onze”

“Nah” Asmakam – Sayan Mahidar

“Nah” betekent “ons”

 

Het woord “Nah” is meervoudig en betekent “ons”,  “onze”. “Me” voor een groep. Er wordt gebeden om anderscheidingsvermogen van God, maar het wordt niet alleen gezocht voor iemands zelf, omdat de mens leeft in een maatschappij, niet in isolatie. Hij is samengesteld uit vele componenten, zoals het behoort. Zijn glorie ligt in zijn grootmoedigheid en Universaliteit. De mens zelf is niet één enkele entiteit, maar combineert in zich diverse faculteiten. Hij oefent een vijfvoudige kracht uit n.l. Annamaya, Manomaya, Pranamaya, Vigynamaya en Anandmaya. Dit zijn de vijf pakhuizen van kracht, welke schatten hij met zich draagt. Al deze kostbaarheden moeten in een perfecte toestand zijn. Onze cognitieve eigenschap is samengesteld uit viervoudige krachten n.l. de geest, het intellect het onderbewuste (chiet) of modificatie van de geest en de ego. Als één van deze krachten beschadigd is, raakt onze fysiologie ontregeld.

 

MYSTERIE VAN HET WOORD “PRACHODAYAT”

“Prachodayat” betekent aan te sporen, bij te voegen, te verhogen. Wij mediteren op “Savita”, “Varanyam” en “Bhargah” door de Gâyâtrî Mantra. We mediteren, omdat in meditatie het gebed tot God impliciet voor de schenking van gerechtvaardigd onderscheidingsvermogen in ons is. Maar wij moeten wel bedenken, dat dit gebed niet wordt geofferd in de geest van bedelen, zoals het tegenwoordig in zwang is, maar in de geest van grootmoedigheid, die impliciet is aan de Vedische gebeden, in de geest van de waardigheid van het zelf.

 

In de Gâyâtrî Mahamantra wordt het woord “Prachodayat” zeer smaakvol gebruikt. Hierin wordt de grootmoedigheid van de ziel volledig hooggehouden. De ziel is de bewaarplaats van allerlei krachten. Daarin zijn zulke krachten inherent om de gewenste omstandigheden te produceren en de gekoesterde doeleinden te materialiseren. er is geen behoefte te bidden voor een speciek doel of omstandigheid; alles wat vereist is om zijn intellect te zuiveren en bedrog te elimineren is te vervangen door verwerving van onderscheidingsvermogen. Als deze kracht van onderscheidingsvermogen is ontwikkeld, is geen weelde in deze wereld buiten iemands bereik. In de Gâyâtrî Mantra is het gebed niet voor onderscheidingsvermogen maar de aandrang te verwerven om de kracht van onderscheidingsvermogen te krijgen, want dit kan alleen bereikt worden door iemands eigen inspanning. Anders zou een devoot zijn toevlucht moeten zoeken tot de gelofte van zelfdiscipline, dienst bewijzen, inachtneming van soberheid, het bestuderen van de heilige geschriften en zich op na houden in goed gezelschap. Maar de drang voor dit alles komt van God zelf. Het woord “Prachodayat” omvat de drang en een vurig gebed voor dit werkelijke doel.

 

GÄYÄTRI, HET SUMMUM BONUM VAN DE WETENSCHAP VAN RELIGIE

De Gâyâtrî Mantra is de hoogste Mantra. Het is inderdaad als een diepe oceaan, waarin kostbare stenen en juwelen, opgeslagen zijn, waarvan de ontdekking niet een eenvoudige aangelegenheid is. Door er diep te duiken, haalt een ieder waardevolle stenen volgens zijn spiritueel inzicht, bekwaamheid en inspiratie eruit, maar niemand is tot nog toe in staat geweest om zijn uitgebreidheid, ongetwijfeld de onuitputtelijke voorraad van kennis te doorgronden. Hoe meer de ontwikkelde voorraad van kennis te doorgronden. Hoe meer de ontwikkelde geleerde, die de taak ondernam de diepte van kennis van deze grote mantra impliciet in elk woord en elke lettergreep te peilen, hoe meer hij verbaasde was het mysterie van deze mantra te beschrijven. Een behoorlijk aantal heiligen en zieners hebben hem becommentarieerd en elk woord van deze mantra geinterpreteerd volgens hun eigen inzichten. Deze zijn zoveel in aantal en zo gevarieerd, dat wij ze in geen enkel bijzonderheid hier ter discussie kunnen stellen. Evenwel worden deze hier en daar in het kort aangestipt, ten einde de gewonen mens daarmede te informeren.

 

Elk woord van de Gâyâtrî Mantra is onderstaand geanalyseerd:

 

“Aum bhur bhuvah Swah tatsaviturvarenyam bhargo devasya dhimahi dhiyo yo

nah prachodayat”

 

Aum                      – Brahmâ, de Schepper van het universum

Bhuh                     – Belichaming van vitale levens-adem

Bhuvah                 – Vernietiger van verdriet en uitdrukking van zaligheid

Swah                     – Alles-doordringend, Zalige God;

Tat                         – Dat (aanduidend op God)

Savituh                 – Schittering, stralende, glorierijk;

Varenyam            – Aller-hoogste en excellent;

Bhargah                               – Vernietiger van zonden;

Devasya                               – Schenker van goddelijke kracht;

Dhimahi                               – Wij adopteren, verwerven

Dhiyah                  – Intellect;

Yah                        – Wie;

Nah                        – Onze;

Prachodayat        – Inspireert, spoort aan.

 

Als wij alles bij elkaar nemen, dan drukken deze onsterfelijke woorden het idee uit, dat wij onszelf identificeren met- en onze toevlucht zoeken in die Brahmâ, die de belichaming is van zaligheid, vernietiger is van leed, de Allerhoogste, de schittering, de verlosser van zonden, de schenker van vitale lucht is en ons intellect aandrijft om het pad van gerechtigheid te volgen in ons leven. Als iemand nadenkt over deze bedoeling, dan worden drie punten evident:

(1)     aanbidding van de goddelijke attributen van God,

(2)     God in zichzelf een zetel geven,

(3)     een gebed voor oprecht intellect.

Al deze dingen zijn van kardinaal belang.

 

De Vedas sporen extreme devotie aan tot deze eeuwige waarheid. Kennis (Gyan), handeling (Karma) en  verering (Upasana) omvatten de drie delen van de Vedas. En deze werkelijke basis-leerstellingenkennis, handeling en devotie zijn het hart (kern) van de Gâyâtrî Mantra in een practische, korte en alles omvattende vorm. Devotie aan Gâyâtrî bestaat uit oprecht en volhardend ver-inwendiging van deze elementaire kennis van het leven. De devoot kan zijn tijdelijke en spirituele bevrijding verzekeren door nauwgezet en toegewijd deze verering en meditatie elke dag te volbrengen zonder in gebreke te blijven. Daardoor kan hij ware goddelijkheid verwerven in dit werkelijke leven.

 

32.4        WAAROM WORDT GÄYÄTRI VEREERD

 

Ondeugden zijn de oorzaak van alle kwade handelingen en verkeerde dingen die begaan worden over de hele wereld. Daarom moeten wij bidden voor en het verwerven van ware kennis van God door de verering van Gâyâtrî, die ons eveneens inspiratie zal geven om nobele en waardige handelingen te plegen. Deze goede handelingen verschaffen een totale en volledige groei en daaruit kan de mens geluk, vrede en zelfkennis putten. Alle verschillen ten spijt, de diverse secten van het Hindoeïsme, hebben echter eensgezind de verering van Gâyâtrî als een panacee voor de bevrijding van de mens geadopteerd. De heiligen en de filosofen van deze eeuw, wier ideologieën niet afhankelijk zijn van geschriften, zijn geneigd het hoogste belang te accepteren, dat ligt aan de basisideologie en de logica van het bestaan. Na bestudering van deze materie van alle mogelijke gezichtshoeken, is de conclusie onweerlegbaar dat de Gâyâtrî het meest waardevolle spiritueel instrument is in handen van de mens om zijn bevrijding te verzekeren van het menigvuldig kwaad en de wrok van het werelds leven tot in uiteindelijke vrijheid van de cyclus van geboorte en dood. Een aantal eminente personen en geleerden van de wereld hebben de Gâyâtrî Mantra veel lof toegezwaaid als de elixer van goddelijk leven. De Japas van Gâyâtrî met een evenwichtige geest en oprecht hart, zijn in staat allerlei ellende en moeilijkheden te verwijderen in slechte tijden en worden zeer nuttig voor de groei van de ziel in de richting van bevrijding. (MAHATMA GHANDHI)

 

Gâyâtrî brengt de mensen die op een dwaalspoor zijn beland op het rechte pad. (LOKMANYA TILAK)

 

Verering van Gâyâtrî brengt goddelijke licht aan onze ziel; als resultaat hiervan worden we vrij van wereldse bindingen en fysieke begeerte. (MAHAMANA MADAN MOHAN MALAVIYA)

 

Het voornaamste orgaan van Yoga is verering van Gâyâtrî. (T. SUBRA RAO)

 

Als een hymne India kan doen ontwaken, dan is het alleen de Gâyâtrî Mantra. (RABINDRANATH TAGORE)

 

Zeer belangrijke zaken kunnen worden bereikt door de kracht van Gâyâtrî. (MAHAYOGI AUROBINDO)

 

Door de Gâyâtrî Mantra, worden vele fysieke en metafysieke voordelen verworven. (RAMANA MAHARISHI)

 

Vele krachten (Sidhis) zijn verworven door Gâyâtrî Japas. Ofschoon de mantra een korte is, bevat het grote kracht. (SWAMI RAMAKRISHNA PARAMHANSA)

 

Gâyâtrî is een mantra van zuivering, daarom wordt het genoemd de kroon van de mantras. (SWAMI VIVEKANANDA)

 

Brahmanen, Khsatriyas en Vaishyas (die het heilige koord dragen) behoren de Gâyâtrî dagelijks en regelmatig te reciteren. Het is een religieuze noodzaak voor hun. (SWAMI KARPATRAJI)

 

De geest wordt gezuiverd door het doen van Gâyâtrî Japas vroeg voor zonsopgang. Het hart wordt gezuiverd, het lichaam wordt gezuiverd, het lichaam wordt gezond, de kennis wordt verscherpt, het geheugen wordt goed ontwikkeld. Wij krijgen Goddelijke hulp in moeilijkheden en we herkennen onszelf daardoor. (SWAMI SIVANANDA)

 

 

 

 

 

32.5        Het ontstaan van de Gâyâtrî mantra:

 

AUM gezegend zijt gij. Mensen jullie moeten allen heilig worden. Wees gegroet O Brahman, zei de wijze Yaagyawalkya en vroeg aan Swayambuvah (Manu [de eerste mens]: Hoe is de Gâyâtrî ontstaan? Hij zei: Brahman ontstaan van de Gâyâtrî is als volgt gegaan (universele kennis) door prakriti (moeder natuur) vanaf het begin van de materiële schepping wordt er verteld. Wie is Swayambu? Hij is de oudste mens die ook Swayambu is. Hij (Swayambu) met behulp van vingers roerende heeft hij water doen ontstaan.

 

Swayambu heeft water laten ontstaan.

Door water is schuim ontstaan.

Door schuim zijn luchtbellen in het water ontstaan.

Door luchtbellen in het water zijn eieren ontstaan.

Door eieren is Brahmâ ontstaan.

Door Brahmâ is lucht ontstaan.

Door lucht is vuur ontstaan.

Door vuur is AUM-kaar (aanroeping voor God) ontstaan.

Door AUM-kaar is (Vyâkriti) het mystieke woord ontstaan (aprahat, gahan

(goept-onzichtbaar).

Door het mystieke woord is Gâyâtrî ontstaan.

Door Gâyâtrî is Savitrî ontstaan.

Door Savitrî is Sarasvatî ontstaan.

Door Sarasvatî zijn alle Veda’s ontstaan.

Door alle Veda’s zijn alle universums ontstaan ( 14 loka’s in totaal)

Door alle loka’s (universums) zijn alle mensen ontstaan.

 

De 14 loka’s zijn te onderscheiden in 7 positieve en 7 negatieve.

Positief zijn: de Satyaloka, Taparloka, Janarloka, Maharloka, Svarloka, Bhurarloka en Bhurloka.

Negatief zijn: Atala, Vitala, Sutala, Talatala (Karatala), Rasatala en Patala.

 

Diverse vertalingen van de Gâyâtri mantra

 

De Gâyâtrî mantra kent verschillende vertalingen en wordt op verschillende wijzen uitgesproken of gezongen. Het gaat daarbij meer om de intentie van de persoon dan de manier waarop hij de mantra uitspreekt.

 

De 24 letters van de Gayatri Mantra worden door rishi’s (zieners) en 24 Daivatya’s (beschermers) vertegenwoordigd.

 

De 24 zieners zijn:

1) Vasishta         2) Bharadvaj      3) Garga               4) Upmanyu

5) Bhrigu             6) Shandilya       7) Lohit                                8) Vishnu

9) Shatatap        10) Sanatkumar  11) Vedavyas      12) Shukdeva

13) Parasharya    14) Paundraka    15) Kratu              16) Daksha

17) Kashyapa      18) Atri                  19) Agastya         20) Uddalak

21) Angiras           22) Namiketu      23) Mudgal          24) Angira

Gotradj Vishvamitra Kramesh was de hoofdziener en beschermer van de Gayatri Mantra.

 

De 24 Daivatya (beschermers) zijn:

1) Agni (vuur)                      2) Pradjapati (oerouders)                  3) Chandra (Maan)

4) Ishan (Shiva)                                  5) Aditya                              6) Garhapatya

(speciaal vuur karakter)

7) Maitra                              8) Bhag                                 9) Aryama

10) Savita                            11) Tvashtran                     12) Pusha

13) Indragni (Indra-vuur) 14) Vayu (lucht)                 15) Vamdeva

16) Maitravaruna                              17) Bratrivya                       18) Vishnu

19) Vaman                          20) Vaishvadeva                                21) Rudra

22) Kuber                             23) Ashwini                          24) Brahmadi

 

De 24 lettergrepen van de Gayatri mantra, zonder de voorvoegsels ‘Aum bhuh bhuvah svah’, laten zien welke goddelijke krachten voor welke wereldse kwaliteiten zorgdragen. Hiervan zijn de 24 gayatri mantra’s afgeleid

 

 

Lettergrepen         Goddelijke krachten          Menselijke krachten

1. Tat                    Ganesh                                 doelgerichtheid

2. Sa                     Narsingh                               moed

3. Vi                      Vishnu                                  onderhouden

4. tuh                    Shiva                                     vertrouwen

5. Va                     Krishna                                 eenwording

6. re                       Radha                                   liefde

7. ni                       Lakshmi                                               rijkdom

8. yam                  Agni                                       kracht

9. Bhar                 Indra                                     bescherming

10. go                    Sarasvati                              kennis

11. De                    Durga                                    vernietiging

12. va                    Hanuman                            standvastigheid

13. sya                  Prithivi                                  uniciteit

14. Dhi                  Surya                                    levenskracht

15. Ma                  Raam                                    principialiteit

16. hi                     Sita                                        uithoudingsvermogen

17. Dhi                  Chandra                                               vrede

18. yo                    Yam                                      eeuwigheid

19. Yo                   Brahma                                scheppingskracht

20. Nah                 Varun                                    aanzien

21. Pra                   Narayan                                               voorbeeldfunctie

22. co                    Hayagriva                            durf

23. Da                   Hansa                                   onderscheidingsvermogen

24. yaat                Tulsi                                      dierbaarheid

32.6            Wanneer moet men de onderstaande 24 verschillende Gâyâtrî Mantra’s reciteren?

 

1.           Ganesh Gâyâtrî mantra:

AUM

ekadantata vidmahe vakratundaya dhimahi tanno buddhih

prachodayât

(Voor het overwinnen van hindernissen).

 

2.           Vishnu Gâyâtrî mantra:

AUM

narayanaya vidmahe vasudevaya dhimahi tanno vishnuh

prachodayât

(Voor het welzijn van eigen familie).

 

3.            Shiva Gâyâtrî mantra:

AUM

panchvaktraya vidmahe mahadevaya dhimahi tanno rudrah

prachodayât

(Voor het overwinnen van moeilijkheden; om vrede en welvaart te verkrij­gen).

 

4.           Brahma Gâyâtrî mantra:

AUM

parameshvaraya vidmahe paratatvaya dhimahi tanno brahma

prachodayât

(Voor verhoging van de vruchtbaarheid).

 

5.           Ram Gâyâtrî mantra:

AUM

dashrathaya vidmahe sita vallabhaya dhimahi tanno ramah

prachoyât

(Om zekerheid te verkrijgen; om aanzien en status te verhogen).

 

6.           Krishna Gâyâtrî mantra:

AUM

devakinandanaya vidmahe  vasudevaya dhimahi tanno krishnah

prachodayât

(Voor succes in het beroep; voor verhoogde activiteit).

 

7.           Indra Gâyâtrî mantra:

AUM

sahasranetraya vidmahe vajrastraya dhimahi tanno indrah

prachodayât

(Voor bescherming tegen agressie en voor veiligheid).

8.           Hanuman Gâyâtrî mantra:

AUM

anjaneyaya vidmahe mahabalaya dhimahi tanno hanuman

prachodayât

(Verhoogt de liefde bij de uitoefening van zijn plichten en onbaatzuchtige dienstverlening).

 

9.           Surya Gâyâtrî mantra:

AUM

bhaskaraya vidmahe divakaraya dhimahi tanno suryah

prachodayât

(Voor genezing van ziekten en bevrijding van pijn en verdriet).

 

10.          Chandra Gâyâtrî mantra:

AUM

krishnaputraya vidmahe amritatatvaya dhimahi tanno chandrah

prachodayât

(Voor het overwinnen van angsten, pessimisme, zorgen, psychosen en neurosen).

 

11.          Yama Gâyâtrî mantra:

AUM

suryaputraya vidmahe mahakalaya dhimahi tanno yamah

prachodayât

(Voor het overwinnen van angst voor de dood).

 

12.          Varuna Gâyâtrî mantra:

AUM

jalavimyaya vidmahe nilapurushaya dhimahi tanno varunah

prachodayât

(Versterkt de liefde tussen man en vrouw).

 

13.          Narayan Gâyâtrî mantra:

AUM

narayanaya vidmahe vasudevaya dhimahi tanno narayana

prachodayât

(Versterkt politieke macht).

 

14.          Narsingh Gâyâtrî mantra:

AUM

ugranarasimhaya vidmahe vajranakhaya dhimahi tanno narasimhah

prachodayât

(Versterkt de bekwaamheid om anderen te helpen).

 

15.          Durga Gâyâtrî mantra:

AUM

girijayei vidmahe  shivapriyayei dhimahi tanno durga

prachodayât

(Overwint hindernissen, vijanden, verdriet en lijden).

 

16.          Lakshmi Gâyâtrî mantra:

AUM

mahalaksmyei vidmahe vishnupriyaya dhimahi tanno lakshmi

prachodayât

(Voor het verkrijgen van welstand, luxe, status en promotie in het beroep).

 

17.          Radha Gâyâtrî mantra:

AUM

vrshabhanujayei vidmahe krishnapriyayei dhimahi tanno radha

prachodayât

(Versterkt overgave en goddelijke liefde).

 

18.          Sita Gâyâtri mantra:

AUM

janakanandinyei vidmahe bhumijayei dhimahi tanno sita

prachodayât

(Versterkt het vermogen om aan zichzelf te werken, boete te doen en ver­draagzaamheid te beoefenen).

 

19.          Sarasvati Gâyâtrî mantra:

AUM

sarasvatyei vidmahe brahmaputryei dhimahi tanno sarasvati

prachodayât

(Versterkt het geheugen, schenkt wijsheid, weten en creativiteit).

 

20.          Agni Gâyâtrî mantra:

AUM

mahajvalaya vidmahe agnidevaya dhimahi tanno agnih prachodayât

(Vitaliseert lichaam, geest, prana en alle zintuigen met inbegrip van de vier inwendige organen en alle organen van het lichaam).

 

21.          Prithvi Gâyâtrî mantra:

AUM

prithvidevyei vidmahe sahasramurtyei dhimahi tanno prithvi

prachodayât

(Zorgt voor stabiliteit, geduld en bereidheid tot samenwerking).

 

 

22.          Kam Gâyâtrî mantra:

AUM

kamadevaya vidmahe pushpavanaya dhimahi tanno kamah

prachodayât

(Versterkt de zinnelijkheid en seksuele vervulling, versterkt de potentie, vitali­teit en het weerstandsvermogen).

 

23.          Hans Gâyâtrî mantra:

AUM

paramahamsaya vidmahe mahahamsaya dhimahi tanno hamsah prachodayât

(Bevordert het vermogen om te beoordelen).

 

24.          Hayagriv Gâyâtrî mantra:

AUM

vanishvaraya vidmahe hayagrivaya dhimahi tanno hayagrivah

prachodayât

(Verleent moed, laat vele angsten verdwijnen).

 

32.7        DE MYSTIEKE BETEKENIS VAN DE GAYATRI MANTRA:

AUM BHUR BHUVAH SVAH TAT SAVITUR VARENYAM BHARGO

DEVASYA DHIMAHI DHIYO YO NAH PRACHODAYAAT

 

He Praanswaroop, doekh-harta aur wyapak anand ke denewale Prabhoe!

Djo aap Sarwadja aur Sakal djagat ke oetpadak hai, ham aap ke oes Poedje

nyatam, paapnasak tej Swaroop ka dhyaan karte hai, djo hamari boedhyon ko

prakashit karta hain! He Pita! Aapse hamari boedhi kadapi winoekh na ho!

Aap hamari boedhyon me sadaiwa prakashit rahe aur hamari boedhiyon ka

Satkarmo me preriet kare, aisi praathna hain!

 

Aum (Brahma – Vishnu – Mahesh en uw gemalinnen), Barmhartige God, Gij zijt genadig en beschermt mij steeds! Gij ontfermt U over Uw dienaar, O, Alomtegen­woordige gelukzalige God, Gij zijt zegenrijk en rein, Gij alleen zijt in mijn leven een steun, ik aanbid U, O Heer van het Al en de bron van alle deugd. Schenk mij wijsheid en verlicht mijn levenspad.

 

  1. Aarde (bhumi), atmosfeer (antariksa), hemel (dyaus), dat zijn acht lettergrepen; een pada van de gayatri (Bepaald metrum, heilig vers, verdeeld in pada’s) bevat acht lettergrepen; en de drie werelden zijn de (eerste) pada van de Gâyâtrî. Al wat er in de drie werelden is, dat verovert hij die zo haar (eerste) pada kent.

 

  1. Verzen (van de Rigveda, rcah), formules (van de Yajurveda, yajumsi), zangen (van de Samveda, samani): dat zijn acht lettergrepen; een pada van de Gâyâtrî bevat acht lettergrepen; en deze drie Veda’s zijn haar (tweede) pada. Al wat deze drie-voudige kennis omvat, dat verovert hij die zo haar tweede pada kent.

3         Uitademing (prana), inademing (apana), vyana: dat zijn acht lettergrepen; een pada van de Gâyâtrî bevat acht lettergrepen; en deze drie adems zijn haar (derde) pada. Al wat hier op aarde ademt, dat verovert hij die zo haar (derde) pada kent. En haar vierde (turiya) pada, de zichtbare (darsata) genaamd, is de boven de duisternis glanzende (parorajas), die daarboven brandt; turiya is caturtha (vierde); men noemt deze pada darsata, want men ziet (drs) in hem (N). de purusa in de zonneschijf] als het ware; men noemt hem parorajas, omdat hij brandt ver boven (paras) alle duisternis (rajas). Zo brandt hij door zijn heerlijkheid door zijn roem, die zo haar (vierde) pada kent.

 

4         Deze Gâyâtrî steunt op de vierde, zichtbare pada, die de boven de duisternis glanzende is; deze steunt op het werkelijke; het oog is het werkelijke, want het oog is het werkelijke; daarom, wanneer nu twee mensen redetwistend aankomen, zeggend: ‘Ik heb het gezien, ik heb het gehoord,’ dan moeten wij hem geloven, die zegt: ‘Ik heb het gezien.’Het werkelijke steunt op kracht; kracht is adem; op de adem steunt het dus; daarom zegt men: ‘De kracht is sterker dan de werkelijkheid (waarheid). ‘Zo is het steunpunt van de Gâyâtri in het individu (namelijk in de adem). Zij beschermt de gaya’s (familie) de gâyâ’s zijn de adems; dus zij beschermt de adems; omdat zij de gâyâ’s beschermt (tra), daarom heet zij Gâyâtrî. Zij is de Savitri.

 

(De Gâyâtrî is een vers van driemaal acht syllaben (drie pada’s) en in het bijzonder een strofe van de Rigveda, ook Savitri genaamd, (naar Savitr, de god die de zon in beweging zet), die men reciteert; voor wie men reciteert, van hem beschermt men de adems.

 

5         Die savitri reciteren sommigen als anustubh (Naam van een metrum van viermaal acht, d.i tweeëndertig syllaben, dat een pada meer bevat dan de Gâyâtrî), zeggende: ‘De stem is de anustubh, zo moeten wij de stem reciteren ‘. Dat moet men niet doen. Men moet de Savitri reciteren als Gâyâtrî alleen. En hoeveel iemand die dit weet ook meent te krijgen, dat is niets vergeleken bij een pada van de Gayatri.

 

6         Wie deze drie werelden vol van schatten zou verkrijgen, zou haar eerste pada verwerven; en wie zoveel zou verkrijgen als het drievoudige weten (bestaande uit het kennen der drie Veda’s) omvat, zou haar tweede pada verwerven; wie zoveel zou verkrijgen als hier op aarde ademt, zou haar derde pada verwerven; maar die vierde, zichtbare pada van haar, de boven de duisternis glanzende, die daarboven brandt, die is door geen mens te verwerven, want vanwaar zou men iets zo groots kunnen verkrijgen?

7         Zo vereert men haar: ‘Gâyâtrî, gij hebt een voet (pada), twee voeten, drie voeten, vier voeten, geen voeten (apad), want ge valt (pad) niet: hulde breng ik uw vierde zichtbare pada, de boven de duisternis glanzende: <<Moge hij die ik haat dat niet krijgen>>; of: << Moge dat verlangen voor hem niet in vervulling gaan>> en het verlangen van hem, ten opzichte van wie men deze aanbiddingsformule uit, gaat niet in vervulling; of:<<Moge ik dat krijgen>>….’

 

8         Over dit punt zei Janaka van Videha tot Budila Asvatarasvi: ‘Je zei toch, dat je de Gayatri kende, hoe komt het dan dat je een olifant bent geworden en lasten draagt?’ ‘Dat komt, omdat ik haar mond niet kende, o koning!’ antwoordde hij. Het vuur is haar mond; ook al legt men nog zoveel op het vuur, het verbrandt alles. Zo verslindt hij die dat weet, ook al doet hij nog zo veel kwaad, al dat kwaad en wordt rein, gezuiverd zonder ouderdom, onsterfelijk.

 

32.8        DE LEER VAN DE GAYATRI

 

1            De Gâyâtrî is alles wat hier op aarde is. De stem is de Gâyâtrî, want de stem vertolkt (ga) al wat hier op aarde is en beschermt (tra) het.

 

2            De Gâyâtrî is de aarde (prithivî), want op haar is al wat hier op aarde is gegrondvest [pratisthitam] en niets laat haar achter zich.

 

3            De aarde is het menselijke lichaam, want daarin zijn de adems gegrondvest en geen laat het achter zich.

 

4            Het menselijk lichaam is het hart binnen in de mens; want daarin zijn de adems gegrondvest en geen laat het achter zich.

 

5            Dat is de zesvoudige Gâyâtrî met vier pada’s. (Een pada is een kwart van een vers). Dat is uitgedrukt in een rig:

 

6            ‘Zo groot is haar omvang, maar de purusa (Een vierde van de purusa is immanent, drie vierde transcendent (purusa – de ‘kosmische oermens’; later het geestelijk principe en gelijkgesteld met brahman en âtman (‘zelf’) is groter dan zij; Een kwart van hem omvat alle schepselen, driekwart leeft onsterfelijk in de hemel’.

 

7            Het zogenaamde brahman is de ruimte buiten de mens. De ruimte buiten de mens.

 

8            Is dezelfde als de ruimte binnen in de mens. De ruimte binnen in de mens.

 

9            Is dezelfde als de ruimte binnen in het hart. Dat is het vollige, niet bewegende. Hij die dit weet, erlangt een volledige, passieve heerlijkheid.

 

VIJF GODEN ALS DEURWACHTERS VAN DE HEMEL

 

1            In dit hart zijn vijf openingen voor de goden. Zijn westelijke opening is de uitademing (prana), dat is het oog, dat is de Zon; men moet deze beschouwen als tejas en overvloed aan voedsel. Hij wordt rijk aan tejas, rijk aan voedsel, die dit weet.

 

2            Zijn zuidelijke opening is de vyana, dat is het oor, dat is de Maan; men moet deze beschouwen als heerlijkheid en roem. Hij wordt rijk aan heerlijkheid, rijk aan roem, die dit weet.

 

3            Zijn westelijke opening is de inademing,dat de luister van de is het Vuur; men moet deze beschouwen als de luister van de kennis van het brahman en overvloed aan voedsel. Hij wordt rijk aan die luister, rijk aan voedsel, die dit weet.

 

4            Zijn noordelijke opening is de samana, dat is de geest, dat is de Regen; men moet deze beschouwen als glorie en schoonheid. Hij wordt rijk aan glorie, rijk aan schoonheid, die dit weet.

 

5            Zijn opening van boven is de adem omhoog, dat is de Wind, dat is de Ruimte; men moet deze beschouwen als kracht en grootheid. Hij wordt rijk aan kracht, rijk aan grootheid, die dit weet.

 

6            Dat zijn de vijf Brahmapurusa’s, de deurwachters van de hemel. Hij die deze vijf Brahmapurusa’s kent als deurwachters van de hemel, in zijn huis wordt een held geboren, hij  bereikt de hemel, hij die deze vijf Brahmapurusa’s kent als de deurwachters van de hemel.

 

HET LICHT HIERBOVEN IS HET LICHT IN DE MENS

 

7            Het licht dat daar brandt boven dit uitspansel, op de rug van ieder ding, op de rug van het al, in de hoogste werelden, waarboven geen wereld is, dat is hetzelfde als het licht binnen in de mens. Dit licht kan men waarnemen,

 

8            wanneer men de hitte van het lichaam bij aanraking voelt; men kan het horen, wanneer men, zijn oren dichtdrukkend, een soort gezoem, een soort loeien hoort als van brandend vuur. Men moet weten dat het dan licht (vuur) is, dat men waarneemt, dat men hoort. Hij wordt een lust voor het oog, hij wordt befaamd (‘gehoord’), die dit weet.

 

32.9        Andere namen voor de Gâyâtrî Mantra zijn:

 

  1. Guru Mantra

De Guru (leermeester, geestelijke leraar) maakte de leerling eerst vertrouwd met de betekenis en strekking van deze mantra om daarna pas met de uitleg der Vedas een aanvang te maken.

 

Het woord Guru heeft nog diverse betekenissen, zoals: eminent, vererenswaardig, vooraanstaand, hoogstaand, nobel, gelukbrengend, onbetaalbaar, die over God vertelt, lichtverspreider.

 

De Guru Mantra is de mantra die men van de geestelijke leraar krijgt om erop te chanten voor reinheid en geestelijke ontwikkeling. Deze mantra wordt door een goeroe gegeven om vanuit onwetendheid tot goedheid te komen.

 

  1. Maha Mantra (maha betekent: groot; dus Grote Mantra)

 

  1. 3.       Savitrî Mantra

Savitrî is afgeleid van Savita en het is God die Savita wordt genoemd. Met deze naam wordt Gods lof gezongen in het eerste couplet van de mantra.

 

De naam Savitrî is een andere naam voor zowel Surya als Gâyâtrî. Gâyâtrî betekent energie, die verpersoonlijkt wordt in een vrouw. Gâyâtrî is de moeder van de schepping en wordt automatisch de beschermster voor het welzijn van degene die de Gâyâtrî mantra reciteert (Gayantam trayati iti). Zij is de essentie van de poëzie en is de verpersoonlijking en de godin van de gehele literatuur, zowel in religieus als literair opzicht.

 

In het pantheon van de Hindoes is Gâyâtrî de 2e echtgenote van Brahmâ (de 1e is Sarasvatî), dus de moeder van de Vedische literatuur waar de Gâyâtrâ mantra ook Chamdoyukta wordt genoemd (de chamdas, literair metrum, is haar ornament). Zij wordt afgebeeld als de godin met 5 hoofden (die de 5 elementen: panch butas, 5 zintuigen: jnanindriyam en 5 werkende elementen: karmaindriyam vertegenwoor­digen) en 10 armen zittend op een lotus. Zij houdt in 8 handen een lotus, een bijl, een zweep, een schelp, een schaal, een chakra, een knots en een mala (gebedssnoer). Met de 2 resterende handen zegent zij (varad mudra).

 

Gâyâtrî betekent letterlijk “driedelig lied.” Het is een (lof)lied bestaande uit 3 coupletten:

Tat Savitur varinyam                               = lof aan God

Bhargo Devasya dheemahi     = vereniging met God

Dhiyo yo nah pracho-dayaat  = gebed tot God

 

  1. Veda Mâtâ (lees: Widda Maataa)

Veda Mâtâ betekent “moeder van de Veda”

 

De Gâyâtrî mantra is één van de oudste vers-maten (metra) uit de Rigveda (3.62.10) en bedoeld om de zonnegod (Surya) te vereren. Surya is het begin en de oorzaak van het leven op aarde. Zij wordt vooral vereerd tijdens de zonsopgang en ondergang.

 

In de Gâyâtrî wordt tot God gebeden om verlichting van het verstand (denkvermogen) wat noodzakelijk is voor het begrijpen van de Veda’s.

 

Het woord mantra is afgeleid van de woorden Mam (ego, zelf) en trâ (traayate = beschermen).

  • Een mantra is het wapen waarmee men zichzelf beschermt.
  • Een mantra is een spreuk in het Sanskriet waarmee men de godheid aanroept.

De bedoeling van deze aanroeping is onder meer om bescherming te vragen, eer en liefde te betuigen, offerandes te brengen en om ons innerlijk te reinigen.

  • Een mantra is een middel ter verkrijging van “ware kennis” en het beseffen van de “waarheid”. Deze wijsheid is vooral gericht op de verlossing van de mens (ziel) van de kringloop der wedergeboorte, wat neerkomt op een vereenzelviging van de ziel met de ALLERHOOGSTE, de ALZIEL.

 

Mantra’s zijn niet een bedenksel van het menselijk brein. Iedere mantra die door de heilige geschriften naar voren wordt gedragen, bestaat uit een scala van klanken die corresponderen met de kosmische krachten (devi’s en devata’s). Deze krachten waren bij de schepping betrokken en dankzij hen hebben wij het menselijk lichaam gekregen waarmee we de verlossing van onze ziel kunnen bewerkstelligen.

 

Men heeft ter onderscheiding: Vedische en Puranische mantra’s. De Vedische mantra’s zijn afkomstig van de Veda’s en hebben een zeer hoog abstractie niveau. De Puranische mantra”s zijn van een meer beschrijvende aard.

 

De mantra’s zijn: Sakam of Nishkam

Bij Sakam japa (op eigenbelang gerichte djap) heeft men een speciaal doel op het oog, bijv. het genezen van een hardnekkige kwaal. Hierbij moet de Mantra Sadhana (discipline) volgens streng voorgeschreven regels worden beoefend. Anders kan deze japa een verkeerde uitwerking hebben.

 

Bij Niskam japa (belangloze djap) herhaalt men de mantra zonder te trachten voor zichzelf iets speciaals te bereiken. Hierbij is men niet aan regels en voorschriften gebonden, maar natuurlijk wel aan regelmaat en volharding.

 

Men kan mediteren op de vorm van de mantra, de geluidstrillingen van de mantra, de Goddelijke achtergrond van de mantra of zich gewoon bewust zijn van het feit dat men mediteert.

 

Door middel van de klanken, zoals ze in een mantra voorkomen, wordt getracht eerst de harmonie in lichaam en geest te krijgen.

 

De mantra zorgt ervoor dat de lichamelijke energie door het reciteren van de klanken wordt omgezet in geestelijke energie. De klanken zorgen op hun beurt voor een kosmische eenheid in de persoon. Daarom worden de Sanskriet-tekens en klanken ook wel ‘devanagri’ genoemd. Devanagri betekent letterlijk: de plaats der goddelijke (kosmische) krachten.

 

De trillingen, veroorzaakt door klanken, hebben een zeer grote invloed op ons, het milieu en zelfs op de kosmische krachten.

 

Sanskriet-tekens die corresponderen met de 5 materiële elementen (tatwa’s)

Vayu (wind)         : a, aa, e, k, c, t, p, y, sh

Agni (vuur)           : i, ie, ai, kh, ch, th, ph, r, ks

Prithivi (aarde)     : u, uu, ah, g, j, d, b, l

Jal (water)             : ri, rie, au, dh, jh, bh, v, s

Akash (ether)       : lri, lrie, ng, n, m, s, h

 

De AUM-mantra is de alleroudste en bekendste van alle mantra’s. In de Veda’s staat dat door deze oerklank de schepping feitelijk begon. Door de eerste trillingen van de AUM-klank werden de elementen, sterren, planeten en levende wezens (ook de mens) gecreëerd. Daarom wordt de AUM ook wel de Naad-Brahm genoemd, ofwel de goddelijke trilling. (Vergelijk het christelijke: In den beginne was het woord….)

 

Wat moet men eerst doen, japa of meditatie? Eerst japa (lees: djap), dan meditatie.

 

Er zijn 4 trappen in het proces van meditatiebeoefening:

1         De mantra hardop intoneren

2         De mantra heel zachtjes fluisteren, wat reeds veel krachtiger van uitwerking is

3         De mantra mentaal aanvoelen en leren mediteren met behulp van de gedachtentrillingen van de mantra. Dit is beslist weer sterker dan de eerste en tweede trap.

4         Ajapa.

 

Het is aan te raden om gebeden te zeggen en kirtans te zingen, voordat men met japa begint, anders wordt de spanning fysiek en mentaal te sterk. Tijdens japa, met of zonder aftellen van kralen (mala), moet de aandacht gespannen blijven en niet verslappen.

De concentratie bij japa houdt een constante oplettendheid in, betreffende alles wat er in ons gebeurt. Tijdens japa observeert men nauwkeurig als het ware gehypnotiseerde bewustzijn en de automatische herhaling van de mantra. Het op het ik gerichte denken is echter uitermate listig en sluw en zal vooral in het begin vaak als stoorzender optreden.

 

Manasik japa of mentale japa is niets anders dan naar binnen schouwen. Vaikhari is het hoorbare, waarneembare geluid. Madhyama is het mentaal waargenomen geluid; het is niet alleen geluid, het is energie. Dan komt Para Anahad of het hemelse geluid (de muziek der sferen).

 

 

Men moet bij japa 3 dingen in het oog houden:

1.            Japa wordt geregeerd door een Devata (Goddelijke energie)

2.            De mantra moet tot leven gewekt worden (men zegt ook: opgewekt worden)

3.            Via de tot leven (aktie) gewekte mantra kan men zijn doel bereiken.

 

Het is echter voor de doorsnee mens niet zo eenvoudig om een mantra tot leven te wekken.

 

32.10     RAKSA VIDHANA (BESCHERMING)

 

Daar waar het verlangen bestaat groots te zijn en het goede te doen, daar is het ook noodzakelijk waakzaam te zijn tegen kwaad en gemeenheid en ze ook te bestrijden. Gewoonlijk doen zulke kwade elementen alleen op goede mensen een aanval, niet omdat ze zwak zouden zijn, maar omdat zij denken, dat anderen ook zo goed als zijzelf zijn, daarom blijven zij niet waakzaam bij het bestrijden van de vijand c.q. de tegenstander.

 

Zij staan niet gebundeld en terwille van vergevensgezindheid en mildheid “smelten” zij weg. De wil zich gedurfd op te stellen en onzedelijkheid te bestrijden, moedig te zijn, etc., laat hen in de steek.

 

Kwade elementen trekken hun voordeel hieruit. Het is te danken aan het toenemen van goede daden als yajnas, waardoor een sfeer wordt geschapen, waarbij demonische elementen niet kunnen toeslaan. Dit vermoedend werken mensen van demonische aard samen, die plezier hebben in het creëren van hindernissen voor anderen, om te bewerkstelligen, dat goede daden geen succes krijgen.

 

Ieder religieus mens hoort dit in de gaten te houden en moet, met het tegelijk in zich opnemen van idealen als zelfbeheersing, ruim van opvatting, waarheidslievend, recht­vaardig, etc. individuele en collectieve vermogens aankweken om kwade elementen te bestrijden. Deze voorzorgsmaatregel en gereedheid wordt het beschermende principe

genoemd. In alle de tien richtingen kunnen lasteraars zijn en om ze kunnen weren en te bestrijden, moet men rijst strooien zulks naar alle kanten onder het opzeggen van onderstaande mantra en God bidden de kracht te schenken, deze kwade krachten te bestrijden.

 

Ritueel:

Neem rijst in de rechterhand en strooi het naar alle richtingen met de rechterhand onder het chanten van de mantra:

 


RAKSAVIDHANA MANTRA

 

AUM purwe raksatu varahah agnayyam garudadhvadjah/ daksine

padma  nabhastu nairrtyam  madhusudanah  (1)

 

Paschime chaiva Govindo vayavyam tu janardanah/

Uttare sripati raksedaisanyam hi mahesvarah  (2)

 

Urshvam raksatu dhata vo hyadho’nantascha  raksatu/

Anuktamapi yat sthanam raksatviso mamadridhrt (3)

 

Apasarpantu ye bhuta ye bhuta bhuvi samsthitah /

ye bhuta vighnakartarah te gachchhantu   sivajnaya  (4)

 

Apkramantu bhutani pisachah sarvato disam

Sarvesamavirodhena yajnakarma samarabhe  (5)

 

Vertaling 1:

Let us Imbibe the glory of God Who is Omnipresent Omni-Scient-Creator of the universe May He inspire our intellects.

 

Vertaling 2:

Aum, wij richten onze geest op de verheven pracht en schittering van God      die met Zijn energie al ’t leven in beweging zet moge Hij onze geest inspireren

 

Vertaling 3:

O, Verheven Bron van bestaan, wording en gelukzaligheid. Wij streven naar uw wezen. Verlicht ons pad en louter ons opdat wij aan ons bestaan de juiste richting en inhoud kunnen geven en ons zonder dwalen met u kunnen herenigen

 

Vertaling 4:

Aum Barmhartige God, Gij zijt genadig en beschermt ons steeds. Gij ontfermt u over uw dienaar. O, Alomtegenwoordige, Gelukzalige God, Gij zijt zegenrijk en rein, Gij alleen zijt in ons leven een steun. Wij aanbidden u, Heer van het Al en de Bron van alle deugd. Schenk ons wijsheid en verlicht ons levenspad.

 

Vertaling 5:

Aum, wij vereren de glorie van Savitrî die het leven schenkt aan aarde, ether en hemel. Wij mediteren over deze God opdat zij onze geesten inspireert.

 

De Gayatri mantra maakt de mens alert, werkzaam en liefhebbend en opent evenals bij elke mantra met Aum.

 

Aum is de meest verheven naam van God. Deze naam omvat diverse voorstellingen en aspecten van Hem. Het woord AUM wordt in het Sanskriet gevormd door de drie aspecten van God (Trimurti = de Drieenheid): Bramhâ –  Vishnu –  Mahedeva (=Shiva)

 

A  is Sattva (goedheid) en Brahma, de Schepper, de vormer van het heelal

U  is Rajas  (hartstocht) en Vishnu, de instandhouder van het heelal

M  is Tamas  (onwetendheid) en Shiva, de Vernietiger, de ontbinder van het heelal

 

De betekenis van AUM:

In deze letters liggen ook de drie Vedas opgesloten.

De A is de eerste letter waarmee de eerste Veda of Rig Veda begint t.w. Agneemile Purohitam. De U is de letter die precies in het midden van de tweede of Yajurveda staat. De Yajurveda telt 40 hoofdstukken en de laatste letter van het 20e hoofdstuk is een U t.w. Jushantaang Somyang Madhu. De M is de laatste letter van de derde Veda of Samveda t.w. Svasta No Brispatirdadhaatu Om.

 

A  is Sattva (goedheid)     en Brahma

U  is Rajas (hartstocht)   en Vishnu

M  is Tamas (onwetendheid) en Shiva

 

Aum geeft ook de drie tijden aan: verleden – heden – toekomst.

God bestond in het verleden, is er in het heden en zal er in de toekomst zijn.

 

Aum heeft ook 2 bijzondere betekenissen: Alomtegenwoordig en Albeschermer. Hij is er overal, zelfs in het kleinste deel van het atoom en door Zijn Alomtegenwoordigheid en de universele geldigheid van Zijn wetten is Hij onze Beschermer.

 

Door de eerste trillingen van de AUM-klank werden de elementen, sterren, planeten en levende wezens (ook de mens) geschapen. Daarom wordt Aum de Naad-Brahm genoemd ofwel de goddelijke trilling. AUM wordt ook hiranyagarbha genoemd: waaruit alles emaneert (voortvloeit) en waarin alles weer terugkeert. AUM geeft een “wording” aan en stuwt de mens van het bewustzijn (het tastbare) naar het abstracte. Evenzo staat AUM voor drie toestanden van het bewustzijn: jagrat (de waaktoestand), svapanna (de droomtoestand) en susupti (de toestand van diepe slaap).

 

Vergelijk onderstaande schema’s met elkaar om de verbanden beter te zien.

 


32.12     TABEL 52 OVEREENKOMSTEN

 

Menselijke beginselen Elementen Loka’s

Pos. aspect

Tala’s

Neg. aspect

Nederlandse termen
Atma Akasha

Ether

Satyaloka Atala Goddelijk Monadisch
Buddhi Akasha

Ether

Taparloka Vitala Geestelijk Intuïtief
Arupamanas Akasha

Ether

Janarloka Sutala Hoger mentaal
Rupamanas Tejas

(Vuur)

Maharloka Talatala

(Karatala)

Lager mentaal
Kamamanas Vayu

(Lucht)

Svarloka Rasatala Astro-mentaal
Linga/Kama Apas

(Water)

Bhuvarloka Mahatala Etherisch- astraal
Sthula Prithivi (Aarde) Bhurloka Patala Fysiek

 

TABEL 53           ASPECTEN van BRAHMAN

 

Ekamevadvitiyam – Een zonder tweede
Mahapurusha of Paramatma – Operste Geest
Atma of Purvaja – de Universele Geest in de natuur
Ekanekarupa – Zowel enkel- als veelvoudig
Indriyatma of Hrishikesha – Geestelijke of verstandelijke Ziel
Bhutatma – De levende of Levenziel
Kshetrajna – Belichaamde Geest, de Ziel van het heelal
Bhrantidarshanatah – Het stoffelijk Heelal, Maya

 

De Bija-Mantra is van de volgende mantra’s afgeleid

kamoyonih kamla vajrapanir guha hasa matrishvabhramindra

puna guha skala mayeya cha puruchchaiva vishvamatadi viddyom

kama (ka), yoni (aye), kamla (ee), vajrapani indra (la),

guha (hring), Hasa varnas matrishva-vayzu (ka),

Abhra (ha) indra (la), punah guha hring,sakala varnas and maya hring ka

aye ee la hring ha sa ka ha la hring sakala hring

Bija mantra

 

aing   [Sarasvati]                 hring   [Maya]                                     kling [Kama]

kring  [Kali]                          shring [Laksmi]                                   ing    [Yoni-bron]

lung   [Aarde]                       vang   [Water;Varuna]                      rang  [Vuur]

yang   [Lucht]                      hang   [Akasha;luchtruimte]            ang    [Surya (Zon)]

mang  [Mond]                     gang   [Ganesh]                                   dung  [Durga]

Combinatie van Bija-Mantra (bija = zaad, oorsprong)

 

Bija = zaad, oorsprong

 

De Shodashi Mantra en Tripur Sundari Mantra kan bijvoorbeeld als volgt luiden:

hring ka aye ee la hring ha sa ka ha la ewing sakala hring

 

TABEL 54

 

De volgende 10 mantras zijn van Mahavidjas

 

1.            Kali Mantra:

kring kring kring hing hring dakshine kalike

kring kring kring hring hring hung hung svaha

 

2.            Tara Mantra:

aing aung hring kring hum phat

 

3.            Shodashi Mantra:

hring ka ae ee la hring ha sa ka ha la hring sa ka la hring

 

  1. Bhuvaneshvari Mantra:

hring

 

  1. Chinnamasta Mantra:

shring hring kling aing vajravairochniye hung hung phat shava

 

  1. Tripur Bhairavi Mantra:

hasain haskaring hasain

 

  1. Dhumavati Mantra:

dhung dhung  dhumavti thah thah

 

  1. Bagla Mukti Mantra:

AUM hring baglamukhi sarva dushtanam vavachamukham

istambhay jivhamkilay buddhinashay hring AUM svaha

 

  1. Matangi Mantra:

AUM hring kling hum matangaiye phat svaha

 

  1. Kamla Mantra:

AUM aing hing shring kling hassau jagatprasutayei namah

 

  1. Durga Yantra (Mantra: AUM hring dung durgaye namah)

Maha-mrityun-jaya Mantra

AUM triyambakam yaja mahe sugandhim pushthi vardhanam urvaruk miv

bandhanani mrityor mukshiye mamritat

 

Ter voorkoming van een vroegtijdige dood moet deze mantra 12.500 keren gereciteerd worden

 

Shakti (energie) Mantra:

 

sharnambhi saranam siddha-vidyadharanam muni danuj naranam vyadhibhi

pita nam nrapati grah gatanam dasybhistrasitanam

tvanasi sharnanmeka devi durge prased

vidya samastastav devi bhedah istriya samasta sakala jagatsu

tvikya puritam ambaji tat ka te istavya para protitah.

AUM shantih shantih shantih.

 

Hoe en wanneer kan men de Gâyâtrî mantra gebruiken?

 

Ritueel om de aura te beschermen tegen negatieve invloeden en kwade krachten

 

’s Morgens als men opgestaan en gebaad is en ’s avonds voordat men gaat slapen en gebaad is, onderstaande handelingen 3x herhalen

 

a)            Reciteer de Gayatri (lees: Gaajetrie) mantra:

Aum bhur bhuvah svah tat savitur vareneyam bhargo

devasya dheemahi dhiyo yo nah pracho-dayat

 

*De meest gangbare uitspraak is:

Oom bhoer bhoewah swahaa tat sawitoer wariene-jem bhargo

dévâ-sje dhie-mahie dhiejo jo na pratjo-da-jate

 

N.B.:      1) elk woord langgerekt uitspreken

2) é uitspreken als ee

3) e uitspreken als e bij het woord de g uitspreken als g bij het engelse woord

gone

4) i uitspreken als i bij het woord inkt

5) o uitspreken als o bij het woord oor

6) v uitspreken als w bij het woord we

 

b)            Daarna inademen

Met het hoofd kloksgewijs gaan vanaf linkerschouder – naar beneden over het hele lichaam – naar de rechterschouder toe en tegelijk met deze bewegingen langzaam uitademen

 

Ritueel om geestelijke vooruitgang te krijgen

 

24 x de Gayatri mantra opzeggen

Aum bhur bhuvah svah tat savitur vareneyam bhargo

devasya dheemahi dhiyo yo nah pracho-dayaat

 

Waarom moet men de Gayatri mantra 24 x opzeggen? Omdat deze mantra uit 24 as­pecten van God bestaat

 

Uitspraak: zie *

 

’s Morgens tijdens Brahm-mûhûrt (= de periode/het tijdstip van Bramhâ; afgeleid van de Sanskriet woorden: Bramhâ = God, de Schepper en muhurta = periode) d.w.z. tussen 04.30 en 06.00 uur) en ’s avonds te 19.00 uur:

 

Het hoofdritueel met de Gayatri mantra

(Ritueel met de mala-japa (lees: mala-djap)

 

Benodigdheden:

1         Een witte kaars/theelichtje of een diya (=aarden schaaltje) met ghieuw (= geklaarde boter) en een katoenen lont.

 

2         Een wierook brander met een oneven aantal wierookstokjes.

(N.B. Brandende wierook dient om de omgeving van alle negatieve invloeden of kwade krachten te zuiveren) Deze wierook mag pas na het beëindigen van het ritueel gedoofd, maar niet met de mond uitgeblazen worden. De wierook mag men desgewenst laten uitbranden i.p.v. te doven.

 

3         Een doos lucifers.

(N.B. Kaarsen, theelichtjes, wierook en ghieuw moeten bij rituelen altijd aangestoken worden met lucifers. Dus nooit met aanstekers)

 

  1. Een rudraj mala met 5 oogjes per kraal en bestaande uit: 108 kralen + 1 kraal met een rode pluimpje bestaat.

 

Het ritueel:

Steek met een lucifer aan:

  • een witte kaars/theelichtje of een katoenen lont in een diya met ghieuw
  • de wierookstokjes

 

 

De mala-japa (lees: mala-djap):

 

  1. Doe eerst een mala-japa met de openingsmantra: Aum kliem namah als volgt:
    1. Plaats de eerste kraal van de rudraj mala tussen de duim en ring­vinger van de rechterhand.

(N.B.: De eerste kraal ligt altijd vlak voor de kraal met het rode pluimpje)

  1. Reciteer nu de openingsmantra: Aum kliem namah
  2. Verschuif met de middelvinger van de rechterhand de volgende kraal naar je toe en reciteer opnieuw deze openingsmantra. Herhaal dit telkens herhalen totdat de mala volledig gedaan is. (De kraal met het rode pluimpje wordt daarbij niet gebruikt!)

 

  1. Draai daarna de mala om zijn as in kloksgewijze richting en reciteer opnieuw de openingsmantra: Aum kliem namah
    1. Reciteer opnieuw de openingsmantra: Aum kliem namah

en daarna de Gayatri mantra:

Aum bhur bhuvah svah tat savitur vareneyam bhargo

devasya dheemahi dhiyo yo nah pracho-dayaat

 

Uitspraak:

Oom bhoer bhoewah swahaa tat sawitoer warine-jem bhargo

de-waa-sje dhie-mahie dhiejo jo na pratsjo-da-jaat

N.B.:      1) elk woord langgerekt uitspreken

2)            e uitspreken als e bij de

3)            g uitspreken als g bij gone

4)            o uitspreken als o bij oor

5)            v uitspreken als w

 

  1. Herhaal punt A3
  2. idem als bij B
  3. idem als bij A1
  4. Als de mala-japa beeindigd is:

Kaars/theelichtje/katoenen lont laten uitbranden of uitdoven met 2 vingers/koperen uitdover. (Dus nooit uitblazen)

 

N.B.: Degenen, die traag van denken zijn en hun verstand willen verhelderen, doen er goed aan dagelijks de Gayatri japa te beoefenen. Men kan deze japa doen bij zonsopgang, midden op de dag en bij zonsondergang; men kan hem ook doen tijdens Pranayama.

 


32.14     Achtergrond informatie:

 

N.B.: Details van de Gayatri mantra kan men in de Narayan Upanishad vinden.

 

GAYATRI MANTRA

 

Aum: bhur bhuvah svaha tat savitur vareneyam

bhargo devasya dheemahi dhiyo yo nah pracho-dayaat

 

Over het reciteren van de Gâyâtrî mantra

 

Veel Hindoes vereren God in zijn gekwalificeerde vorm (Saguna, met vormen zoals Rama en Krishna) of in zijn ongekwalificeerde vorm (Nirguna, zonder vorm, zoals vuur, agni). In beide vormen wordt de Gayatri mantra gereciteerd.

 

De essentie van dit reciteren wordt nageleefd in manan (concentratie), vichar (denken) en nidhidhyasana (diepe meditatie). De eerste vormen zijn de componenten van japa (lees: djap), herinnering en invocatie, die alle twijfels opheffen, de mogelijkheden van het onmogelijke (asambha-vana) en contradicties (vipratibhavana). Dit is de conclusie die gewaarwording (darsana) ontwikkelt, bewustzijn bewerkstelligt en de ultieme waarheid kan realiseren.

 

Het dagelijks reciteren van de Gâyâtrî mantra bevordert de liefde voor wijsheid of het verlangen naar kennis (jijnasa), verlangen naar verlossing (mumuksa) en dringt door tot het gehele, culturele leven door een balans te creëren tussen mens, milieu en kosmische energie. In het dagelijkse leven worden bhakti (devotie en liefde), seva (hulp en verering) en karma (actie tot verwerven van het doel) automatisch het leven en bloed van de Hindoes.

 

In het algemeen wordt op de dag van Gâyâtrî, de gayatri mantra 1008 keren herhaald d.m.v. de tulsimala, het bidsnoer van Tulsi of Rudraks.

 

In deze Gâyâtrî vrata wordt gezegd dat, als men de zon 108 of 1008 keren eert, het lichaam vrij van ziektes wordt, de spirituele energie om de moksha te bereiken (bevrijding van de cyclus van wedergeboorte) verstrekt wordt en naar de eenheid met Brahma (Paramatma) leidt.

 

De Gayatri mantra begint met het eerste couplet: bhur bhuva svaha

 

Het zijn de 3 Mahavyahritis of de 3 voornaamste Vyanhritis. Een Vyahritis is een ver­borgen aanduiding voor God en duidt een aspekt van God aan. In totaal zijn er 7 Vyahritis: Bhur/Bhuva/Svah/Maha/Janah/Tapah/Satyam

 

De 3 woorden “bhur bhuva svaha” vormen ook een drieëenheid, die een zeer voorname plaats inneemt bij de upâsânâ, het ceremoniëel gebed. Bhur duidt het bestaan aan, bhuva de wording en svaha de gelukzaligheid.

 

Tat betekent letterlijk: “dat of die” Tat is “Die” God die befaamd is. Hij “Die” wij kennen en “Die” in onze gedachten is.

 

Savitur betekent: de Allerhoogste (God). Savita is de Scheppende kracht van God.

 

Varenyam betekent: De meest Verhevene die met uitsluiting van elk ander waard is aanvaard en aanbeden te worden.

 

Het tweede couplet van de Gayatri mantra:

Bhargo Devasy Dheemahi = Vereniging met God

 

Bharga betekent: rein en reinigend.

Hiermee wordt aangegeven dat AUM absoluut Rein is en anderen reinigt.

Bharga geeft de louterende kracht van God aan.

 

Devasya: Hiermee wordt de ene allerhoogste God aangeduid.

 

Dheemahi: toevlucht nemen tot, mediteren over.

 

Het derde couplet van de Gayatri mantra: Dhiyo yo nah pracho-dayaat

 

Dhiyo is ons intellect, ons verstandelijk vermogen. Wij vragen de Allerhoogste om onze verstandelijke vermogens (denksubstantie) te verlichten en te leiden. Wij zullen daardoor in staat zijn om het goede van het kwade te onderscheiden. Gebrek aan intelligentie leidt tot onwetendheid en twijfel. In de Upanishads wordt de ziel (Atma) de menner van het verstand genoemd. Zonder een goed verstand kan de ziel het lichaam niet die handelingen laten verrichten die leiden tot zijn verlossing.

 

Yo Nah Prachodayaat

Yoh = Die God tot wie wij bidden. Die God die wij in het eerste couplet hebben geprezen en in het tweede couplet hebben gevraagd in Zijn nabijheid te mogen vertoeven. Die God die wij hebben gevraagd onze ziel (Atma) te reinigen, zodat wij open zouden zijn voor Zijn zegeningen.

 

Nah = wij. Waarom niet ik, maar wij. Omdat wij niet tevreden mogen zijn met ons eigen geluk, maar ons pas gelukkig mogen voelen als iedereen gelukkig is.

 

Prachodayaat = dirigeren, leiden.

Wij vragen (Yoh) “Die God” (Nah) om ons (Dhyo) verstand, (het beslissend of oordelend vermogen) (Prachodayaat) te verlichten en in goede banen te leiden.