Pherai ’s grav.hage

Khimradj Pherai

Bussumsestraat 153

2574 JG  Den Haag.

‘s-Gravenhage, 20 december 1994

Aan de Directeur van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen,

Europaweg 4,              Zoetermeer

Betreft: Hindoeleer (Janmavadisch en Karmavadisch)

Geachte directeur,

Enkele weken geleden hebben de ouders van Hindoestaanse basisonderwijs een enquêteformulier thuis ontvangen. Zij moesten het formulier met vragenlijst invullen en enveloppe retourneren.

Als ouder van Hendrik Kavish Kirtan Ravindra Pherai, geboren op 9 januari 1986, leerling van de Ds. D. J. Karresschool Haag te Naardenstraat 102, te Den Haag heb ik ook zo’n formulier ingevuld maar tegelijkertijd zijn bij mij de volgende vragen gerezen.

 

a)Weet het instituut wel wat de woorden Janmavadisch en Karmavadisch betekenen?

 

b)Er zijn personen in de Hindoestaanse gemeenschap (“zogenaamde Brahmanen”) die zowel in als buiten India de leer van Janmavadisch propageren.

Deze propaganda is niets anders dan bedrog tegen de Hindoestaanse gemeenschap.

De Hindoes worden door de “zogenaamde Brahmanen” dom gehouden, hen wordt wijsgemaakt dat de Hindoestanen al bij de geboorte Brahmaan, Kshatriya, Vaisya of Sudra is. Deze kasten zijn van oorsprong de vier belangrijkste waarin de Hindoes verdeeld zijn.

Deze “zogenaamde Brahmanen” zijn misleiders en weten zelf niet wat hun afkomst is. Ik ben zelf bezig wat materiaal te verzamelen om het bewijs te leveren dat alles te maken heeft met de leer volgens Karmavadisch principe. Het bewijsmateriaal is bijna rond en zal door mij in boekvorm worden uitgegeven zowel in het Nederlands-Hindie als Engels-Hindie. Van het materiaal dat door mij verzameld is, heb ik reeds een klein deel in boekvorm (20 exemplaren) in Suriname uitgegeven.

De “zogenaamde Brahmanen” zijn hierdoor geschrokken vanwege het feit dat iemand het bewijs levert dat je geen Brahmaan van geboorte kan zijn.

 

Zelf heb ik diverse keren de “zogenaamde” Brahmanen gevraagd om met bewijs­materiaal voor de dag te komen inzake kwesties als: hoe een Brahmaan eruit ziet en welke herkenningssteken de persoon heeft en aan de hand waarvan men kan zien dat iemand van een bepaalde kaste is (In totaal zijn er 160 Rishi Gotra’s en elke Hindoe heeft een rishi (ziener) afkomst.

Vb: Om een goed kind te verwekken moet men het juiste tijdstip kiezen. Zie bijlage.

 

Zelfs de voorzitter van “Sanatan Dharm” in Suriname, de heer Dr.Nannan Panday, heeft er problemen mee en kan zijn bewering dat een Hindoestaan al bij geboorte tot een bepaalde kaste hoort niet met bewijzen staven.

Zowel in Nederland als in India en op andere plaatsen waar Hindoes wonen, zal over enkele jaren de leer volgens het Karmavadisch principe de overhand krijgen.

Het onstaan van de standen uit het Brahman.                    De leer van het ‘zelf’.

In het beginne was Brahman dit al, alleen. Alleen zijnde kon het zich niet ontwikkelen. Het schiep een hogere vorm dan zichzelf, het ksatra, die onder de goden de volgende zijn: Indra, Varuna, Soma, Rudra, Parjanya, Yama, Mrtyu en Isana. Niets gaat boven dat ksatra; daarom zit de Brahman beneden de Ksatriya bij het rajasuya-offer. Aan het ksatra verleent hij de eer, maar het brahman is de moederschoot van het ksatra. (Hiermee wordt bedoeld iemand die het zevende niveau bereikt heeft en in zuivere goedheid verkeert) dus kenner van de Superziel wordt Brahman genoemd. Daarom, ook al bereikt een koning de hoogste macht, hij vindt uiteindelijk zijn toeverlaat in het brahman, zijn moederschoot. Wie een Brahmaan schaadt, treft zijn eigen moederschoot. Hij is de slechtere, omdat hij een betere geschaad heeft.

 

Nog ontwikkelde [manifesteerde] het brahman zich niet. Het schiep de vis-stand, die klassen van goden die in groepen worden genoemd: Vasu’s, Rudra’s, Aditya’s, Visveda’s en Maruts.

Nog manifesteerde het zich niet.Het schiep de sudrastand, Pusan. De aarde is Pusan, want zij voedt[pus] al wat het op de aarde is.

Nog manifesteerde het zich niet. Het schiep een hogere vorm dan zichzelf, de dharma. De dharma is het ksatra van het ksatra. Daarom is er niets boven de dharma.

Zo vertrouwt zelfs de zwakkere over de sterkere de baas te worden door de dharma als met de hulp van een koning.

Dharma is waarheid. Daarom zegt men van iemand die de waarheid spreekt: ‘Hij spreekt dharma’ of van iemand, die dharma spreekt: ‘Hij spreekt de waarheid’; want beide zijn een.

Zo waren daar de standen brahman, ksatra, vis en sudra.

Onder de goden manifesteerde het brahman zich als vuur, onder de mensen als brahmaan, als ksatriya door de ksatriya, als vaisya door de vaisya, als sudra door de sudra. Daarom streeft men naar een plaats onder de goden in Agni [Vuur], onder de mensen in de brahmanen, want in deze vormen manifesteerde zich het brahman. Wie uit deze wereld heengaat zonder dat hij zijn eigen wereld gezien heeft, hem helpt de wereld, die hij niet kent, niet, zomin als een Veda die hij niet gereciteerd heeft of iets anders, een rite die hij niet vervuld heeft, nut heeft voor hem. Ook al verricht iemand die dit niet weet, een daad van grote verdienste, toch gaat deze uiteindelijkvoor hem verloren; het “zelf” alleen moet hij als zijn wereld beschouwen. Wie zo het “zelf” alleen als zijn wereld beschouwt, zijn werk gaat niet verloren, Want wat hij ook begeert, dat schept hij uit dit “zelf”.

 

 

Het Srimad-Bhaslavatam (Canto 3, Hfdst .6)

TEKST 2

KALA-SANJNAM TADA DEVIM BIBHRAC -CHAKTIM URUKRAMAH

TRAYOVIMSATI TATTVANAM GANAM YUGAPAD AVISAT

 

VERTALING

De Oppermachtige Heer ging toen met de godin Kali, Zijn uitwendig vermogen, die als enige alle verschillende elementen met elkaar versmelt, tegelijk de drieëntwintig elementen binnen.

 

BETEKENIS

De materiele elementen worden berekend op drieëntwintig: het geheel der stoffelijke energie, het valse ego, geluid, gevoel, vorm, smaak, geur, aarde, water, vuur, lucht, ruimte, oog, oor, neus, tong, huid, hand, been, anus, geslachtsdeel, spraak en geest. Deze worden alle door de invloed van de tijd met elkaar gecombineerd en raken in de loop der tijd weer ontbonden. Zo is de tijd de energie van de Heer, die onder Zijn leiding op haar eigen manier te werk gaat. Deze energie wordt Kali genoemd en wordt vertegenwoordigt door de vernietigende zwarte godin, die doorgaans aanbeden wordt door mensen onder invloed van de geaardheid duisternis of onwetendheid.

In de Vedische teksten wordt dit beschreven als mula-prakrtir avikrtir mahadadyah prakrti-vikrtayah sapta sodasakas tu vikro na prakrtir na vikrtih purusah. De energie die als materiële natuur handelt in een samengaan van drieënwig elementen, is niet de uiteindelijke oorzaak van de schepping. De Heer gaat de elementen binnen en past daarop Zijn energie, Kali, toe.

In alle andere Vedische geschriften wordt hetzelfde beginsel aanvaardt.

Zie verder de Schepping van de Kumara’s en anderen.

1) De namen van de zonen van Brahma (de Schepper) en de wijze van hun geboorte (de “zogenaamde Brahmanen” hebben hiervoor iets anders verzonnen.

 

Uit het Srimad-Bhagavatam [Canto 3, Hfdst. 12]

TEKST 2

sasarjaqre ‘ndha-tamisram atha tamisram adi-krt

mahamoham ca moham ca tamas cajnana-vrrayah

 

 

VERTALING

Brahma schiep eerst de toestanden van onwetendheid, zoals zelfbedrog, doodsangst, woede na frustratie, valse eigenaarschap en de illusoire gedachte dat men zijn lichaam is, ofwel het vergeten van zijn ware identiteit.

 

TEKST 4

sanakam ca sanandam ca sanatanam athatatmabhuh sanat-kumaram ca munin niskriyan urdhva-retasah

 

VERTALING

In het begin schiep Brahma vier grote wijzen, genaamd Sanaka, Sananda, Sanatana en Sanat-kumara. Ze wilden geen van allen materialistische activiteiten verrichten, aangezien ze hoog verheven warendoordat hun semen (zaad) naar boven vloeide.

TEKST 5

tan babhase svabhuh purtran prajah srjata putrakah tan naicchan moksa-dharmana vasudeva-parayanah

VERTALING

Nadat hij hen verwekt had, sprak Brahma tot zijn zonen: “Mijn beste zonen, verwek nu nakomelingen.” Maar gehecht als ze waren aan Vasudeva, de Allerhoogste Godspersoon, waren ze gericht op bevrijding en verklaarden zich dan ook niet bereid om te doen wat hun gezegd was.

 

TEKST 7

dhiya niqrhyamano ‘ pi bhruvor madhyat prajapateh sadyo ‘ jayata tan-manyuh kumaro nila-lohitah

VERTALING

Hoewel hij zijn woede trachtte in te houden, kwam ze er tussen zijn wenkbrauwen uit als een blauw – rood kind.

TEKSTEN 8 T/M 10

sa vai ruroda devanam purvajo bhagavan bhavah namani kuru me dhatah sthanani ca jagad-quro

iti tasya vacah padmo bhagavan paripalayan abhyadhad bhadraya vaca ma rodis tat karami te

yad arodih sura-srestha sodvega iva balakah tatas tvam abhidhasyanti namna rudra iti prajah

 

VERTALING

Zodra bet kind geboren was, begon het te schreeuwen:  O lotsbeschikker, leraar van bet universum, wees zo goed me mijn naam en plaats te geven.

De almachtige Brahma, die uit de lotus geboren was, bracht de jongen met vriendelijke woorden tot bedaren. Zijn verzoek inwilligend, zei hij: “Schreeuw niet. Ik zal zeker doen wat je verlangt.”

Daarop zei Brahma: O leider der Halfgoden, iedereen zal je Rudra noemen, omdat je zo angstig geschreeuwd hebt.

 

TEKST 22

maricir atry-angirasau pulastjah pulahah kratuh

bhrgur vasistho daksas ca dasamas tatra naradah

 

VERTALING

Marici, Arti, Anqira, Pulastyat Pulaha, Kratu, Bhrgu, Vasistha, Daksa en de tiende zoon , Narada, werden zo geboren.

TEKSTEN 23 EX – 24

utsanqan narado jajne dakso ‘nqusthat svayambhuvah pranad vasisthah sanjato bhrgus tvaci karat kratuh pulaho nabhito jajne pulustyah karnayor rsih anqira mukhata ‘ksno ’trir maricir manaso ‘ bhavat.

VERTALING

Narada werd geboren uit Brahma’s overdenking, zijn beste deel. Vasistha werd geboren uit zijn ademhaling, Daksa uit zijn duim, Bhrqu uit zijn aanraking en Kratu uit zijn hand. Pulastya werd verwekt uit de oren, Anqira uit de mond, Atri uit de ogen, Marici uit de qeest en Pulaha uit de navel van Brahma.

 

TEKST 27

chayayah kardamo jajne devahutyah patih prabhuh manaso dehatas cedam jajne visva-krto jaqat

VERTALING

De wijze Kardama, echtgenoot van de qrote Devahuti, werd geopenbaard uit Brahma’s schaduw. Zo werden allen hetzij uit het lichaam, hetzij uit de geest van Brahma geopenbaard.

TEKSTEN 52 T/M 55

evem yukta-krtas tasya daivam caveksatas tada kasya rupam abhud dvedha yat kayam abhicaksate

tabhyam rupa -vibhaqabhyam mithunam samapadyata

yas tu tatra puman so ‘ bhun manuh svayambhuh svarat stri yasic chatarupakhya mahisy asya mahatmanah

tada mithuna-dharmena praja hy edham babhuvire

 

 

VERTALING

Terwijl hij zo in gedachten opging en de bovennatuurlijke macht beschouwde, werden er uit zijn lichaam twee andere gedaanten voortgebracht. Men eert hen nog steeds als het lichaam van Brahma.

De twee zojuist van Brahma afgescheiden lichamen verenigden zich met elkaar in qeslachtsqemeenschap.

Degene die de mannelijke gedaante bezat werd bekend als de Manu genaamd Svayambhu en de vrouw werd bekend als Satarupa, de koningin van de grote ziel Manu.

Daarna brachten ze door hun vereniging geleidelijk de ene generatie na de andere voort om het universum te bevolken.

 

TEKSTEN 56 EN 57

sa capi satarupayam pancapatyany ajijanat priyavratottanapadau tisrah kanyas ca bharata akutir devahutis ca prautir iti sattama akutim Lucaya pradat kardamaya tu madhyamam daksayadat prasutim ca yata apuritam jagat

 

VERTALING

0 zoon van Bharata, te bestemder tijd verwekte hij [Manu] bij Satarupa vijf kinderen: twee zoons, Priyavrata en Uttanapada en drie dochters, Akuti, Devahuti en Prasuti.

De vader, Manu, qaf zijn eerste dochter Akuti, aan de wijze Ruci, de middelste, Devahuti, aan de wijze Kardama en de jonqste, Prasuti, aan Draksa. Via hen raakte de hele wereld bevolkt.

Hfdst. 24 VERSEN 21 t/m 24

gata sata-dhrtau ksattah kardamas tena coditah yathoditam sva duhitrh pradad visva-srjam tatah

maricaya kalam pradad anasuyam athatraye sraddham anqirase ` yacchat pulastyaya havirbhuvam

pulahaya qatim yuktam kratave ca kriyam satim khyatim ca bhrqave ‘yacchad vasisthayapy arundhatim

ahtarvane ‘ dadac chantim yaya yajno vitanyate viprarsabhan krtodvahan sadaran samalalayat.

VERTALING

O Vidura, na het vertrek van Brahma droeg Kardama Muni volgens diens opdracht zijn negen dochters over aan de negen grote wijzen, die de wereldbevolkinq verwekten.

 

Kardama Muni droeg zijn dochter Kala over aan Marici en zijn dochter Anasuya aan Atri. Hij schonk Sradda aan Angira en Havirbhu aan Pulastya. Hij schonk Gati aan Pulaha, de kuise Kriya aan Kratu, Khyati aan Bhrgu en Arundhati aan Vasistha.

Hij schonk Santi aan Atharva. Dankzij Santi worden de offer-riten goed volbracht. Zo liet hij de besten der brahmana’s trouwen, en hij voorzag hen en hun vrouwen in alles wat ze nodig; zie verder de drie guna’s.

Het heeft zuiver met de 3 (drie) Guna’s te maken (karakter eigenschappen; te weten: Sato guna (Goedheid), Rajo guna (Hartstocht) en Tamo guna (Onwetendheid).

2)De namen van de kinderen van Manu;

Huwelijk van hun kinderen.

Huwelijk van de zonen van Brahma, met zijn eigen    kleindochters, dochters van Kardama muni ook een zoon van  Brahma.

Zijn dochters trouwden met de broers van hem.[zie bovengenoemde namen].

SRIMAD-BHAGAVAD PURANA (CANTO 5, HFDST.4)

TEKST 9

YESAM KHALU MAHA-YOGI BHARATO JYESTHAH SRESTHA-GUNA ASID YENEDAM VARSAM BHARATAM ITI VYAPADISANTI.

 

VERTALING

Van Rsabhadeva’s honderd zonen, was de oudste – Bharata – een zeer groot toegewijde, begiftigd met de beste eigenschappen. Ter ere van hem staat deze planeet nog steeds bekend als Bharata-varsa.

TEKST 10

TAM ANU KUSAVARTA ILAVARTO BRAHMAVARTO MALAYAH KETUR BHADRASENA INDRASPRG VIDARBHAH KIKATA ITI NAVA NAVATI PRADHANAH.

 

VERTALING

Na Bharata kwamen er nog negenennegentiq andere zonen. De negen oudsten heetten Kusavarta, IIavarta, Brahmanvarta, Malaya, Ketu, Bhadrasena, Indraprk, Vidarbha en Kikata.

TEKST 11-12

KAVIR HAVIR ANTARIKSAH PRABUDDHAH PIPPALAYANAH AVIRHOTRO

‘THA DRUMILAS CAMASAH KARABHAJANAH

 

 

VERTALING

Behalve deze zonen waren er noq Kavi, Havi, Antarikksa, Prabuddha, Pippalayana, Avirhotra,Drumila, Camasa en Karabhajana – allen zeer verheven, gevorderde toeqewijden en erkende predikers van het Srimad Bhaqavatam.

Deze toeqewijden werden geloofd om hun onwankelbare devotie voor Vasudeva, de Allerhoogste Godspersoon.

Om uw geest volkomen tevreden te stellen, zal ik [Sukadeva Gosvami] later de eigenschappen van deze neqen toeqewijden beschrijven, wanneer ik het gesprek tussen Vasudeva en Narada bespreek.

TEKST 13

YAVIYAMSA EKASITIR JAYANTEYAH PITUR ADESAKARA MAHA-SALINA MAHASROTRIYA YAJNA-SILAH KARMA-VISUDDHA BRAIIIMANA BABHUVUH.

VERTALING

Behalve de bovengenoemde negentien, kregen Rsabhadeva en Jayanti nog eenentachtig andere zonen. Omdat deze zonen de instructies van hun vader opvolgden, werden ze zeer beschaafd en welgemanierd, zuiver in hun activiteiten en zeer bekwaam op het gebied van Vedische kennis en het uitvoeren van Vedische riten. Op die manier werden ze allemaal volmaakt gekwalificeerde Brahmana’s.

 

BETEKENIS

Aan de hand van de informatie in dit vers kunnen we goed zien hoe de leden van de samenleving bij een bepaalde kaste ingedeeld worden naargelang hun aard en hun werk. Rsabhadeva was als koning een ware Ksatriya.

Hij had honderd zonen, waarvan er tien eveneens ware Ksatriya’s werden en de planeet regeerden. Negen andere zonen werden krachtige predikers van het Srimad-Bhagavatam (maha-bhagavata’s), wat betekent dat ze zich op een niveau boven dat van Brahmana’s bevonden. De andere eenentachtig zonen werden allen zeer gekwalificeerde Brahmana’s.

Dit is een goed voorbeeld van hoe iemands eigenschappen en niet zijn geboorte hem geschikt maken voor een bepaalde soort activiteit. Alle zonen van Maharaja Rsabhadeva waren Ksatriya van geboorte, maar naargelang hun aard werden sommigen Ksatriya’s en anderen Brahmana’s. Negen van hen werden predikers van het Srimad-Bhagavatam (bhagavata-dharma-darsanah),

wat betekent dat ze zich boven het niveau van Ksatriya’s en Brahmana’s bevonden.

Enkele voorbeelden: Zonen van Brahma en kleinkinderen

Marici en Pulastya waren beide zonen van Brahma (de Schepper)

Kasyapa was zoon Marici. Hij trouwde met 13 dochters van Daksa (ook een zoon van Brahma). Hiranyakasipu en Hiranyaksa waren zonen van Kasyapa en Diti. Beide zonen zijn bekend als demonen. Bhakt Prahlada was een zoon van Hiranyakasipu. Bali, een kleinzoon van Bhakt Prahlada, was een grote giftgever. Alles wat hij had, schonk hij aan Vamana Bhagavan.

 

 

 

 

 

Zonen van Pulastya an Havirbhu: Agastya an Visrava.

Zonen van Visrava

met Idavida   Kuverva.

met Kesini    Ravana (bekend als de grootste Rakshas van Ramayana, ontvoerde Heer Shri Rama’s echtgenote).

Kumbhakarana (ook demoon).

Vibhisana (is bekend als groot toegewijde van Heer Shri Rama).

Vyasadeva had vier zonen: Shri Gosvami Sukadeva

Dhrtarastra

Pandu

Vidura, zeer geleerd en een    toegewijde van Hear Shri Krishna. Zijn moeder was Sudri (dienstvrouw van Vicitravirya).

 

Vicitravirya was een zoon Santanu en Satyavati.

Vyasadeva was een zoon van Parasara Muni (Rishi) ziener en Satyavati.

Vyasadeva was een half broer van Vicitravirya.

Vicitraviryawaskinderhoos gestorven. Op aandrang van zijn moeder Satyavati verwekte Vyasadeva met de vrouwen van Vicitravirya drie kinderen: Dhrtarastra (met Ambika)

Pandu (met Ambalika)

Vidura (met Sudri)

Dhrtarastra was met Gandhari getrouwd. Ze hadden 100 zonen onder wie Duryodhana, Nushsasana etc.

De ondergang van India is te danken aan Dhrtarastra an zijn zonen.

Duryodhana: De voornaamste van de kwaadaardige zoons van Dhrtarastra. De Kuru’s streden de strijd bij Kuruksetra om Duryodhana koning der wereld te laten worden.

Zijn leraar was de bekende Dronacarya. Hij is de veroorzaker van de Mahabharata en koos de zijde van de kwaadaardige Duryodhana. Om wraak te nemen liet hij (Dronacharya) Drupad gevangen nemen en pikte de helft van zijn rijkdom in.

Zijn zoon Asvatthama vermoordde de slapende kinderen van Draupadi.

Zijn oom, broer van zijn moeder Krpacarya, hield de wacht toen Asvatthama naar binnen was gegaan om de slapende kinderen te vermaorden.

Het Srimad-Bhaqavatam [Canto 1, Hfdst. 7]

TEKST 53-54

sri bhaqavan uvaca brahma-bandhur na hantavya atatayi vadhar hanah mayaivobhayam amnatam paripahy anusasanam

 

VERTALING

De Persoonlijkheid Gods Sri Krsna zei:

Een Brahmanen – vriend mag niet gedood worden, maar als hij aangevallen heeft moet hij gedood worden. A1 deze bepalingen staan in de schriften en je behoort je eraan te houden. Je dient je belofte aan je vrouw na te komen en ook Bhimasena en Mij voldoening schenken.

 

BETEKENIS

Arjuna was in de waar, omdat Asvatthama volgens verschillende Schriften zOals door verschillende personen aangehaald zowel gedood als gespaard ­moest worden. Als Brahma-bandhu, waardeloze Brahmanen-zoon, behoorde Asvatthama niet gedood te worden, maar tegelijk was hij een aanvaller. En volgens de wetten van Manu dient een aanvaller, zelfs al is hij Brahmana (dus gezwegen van de onwaardige zoon van een Brahmanay, te worden gedood. Dronacarya was stellig Brahmana in de ware zin des woords,

maar omdat hij zich op het slagveld begeven had werd hij gedood.

Hoewel echter Asvatthama aangevallen had, stond hij daar nu zonder wapens. De regel luidt dat een aanvaller die zonder wapens of wagen is, niet gedood mag worden. Dit was allemaal beslist uitermate verwarrend. Bovendien moest Arjuna de belofte nakomen die hij Draupadi gedaan had om haaftotbedaren te brengen. Tevens diende hij Bhima en Krshna tevreden te stellen, van wie hij Asvatthama doden moest. Dit was het dilemma waarvoor Arj una stond en Krshna schonk hem nu de oplossing.

TEKST 55

suta uvaca arjunah sahasajnaya barer hardam athasina manim jahara murdhanyam dyijasya saha-murdhajam

 

VERTALING

Op dat ogenblik begreep Arjuna wat de Heer met Zijn dubbelzinnig bevel wilde en zijn zwaard grijpend scheidde hij zowel het haar als bet juweel van Asvatthama’s hoofd.

vimucya rasana-baddham bala- hatya-hata-prabham

tejasa manina hinam sibiran nirayapayat

 

VERTALING

Hij (Asvatthama) had door de kindermoord reeds zijn lichaamsglans verloren en nu hij ook nog het juweel op zijn hoofd was kwijtgeraakt boette hij nog meer aan kracht in. Zo werd hij losgemaakt en uit het kamAejaagd.

 

 

 

TEKST 57

vapanam dravinadanam sthanan niryapanam tatha esa hi brahma-bandhunam vaddho nanyo ‘sti daihikah

VERTALING

Afsnijding van het haar, beroving van alle rijkdom en verdrijving van huis en haard zijn de voorgeschreven straffen voor een Brahmanen-verwant.

Er wordt niets voorgeschreven aan gaande het doden van zijn lichaam.

Het is interessant te weten dat de bakermat van alle Hindoe godsdiensten India is.

De grondwet van India is samengesteld door Dr. Ambetkar, van geboorte een paria (oud-cast).

Het opvallende hierbij is dat hij in zijn tijd de knapste en intelligentste man was. De zogenaamde geleerden nl. Brahmanen waren echter in geen velden of wegen te bekennen. Reeds in 1958, toen Dr. J.P. Kaulesar Sukul op de Bhagavad Gita in Leiden, Nederland promoveerde heeft hij gesteld dat het kastenstelsel van India en overige landen waar Hindoes wonen al zijn scherpe kanten heeft verloren.

In India worden de Brahmanen bij de wet niet erkend. Alleen in Suriname en Nederland maken groepen mensen, die niet eens behoorlijk onderwijs hebben genoten er een poeha van.

Ongeveer 95 procent van de pandits in Suriname en Nederland hebben onderwijs genoten dat je zou kunnen vergelijken met ULO (LEAO) niveau wat betreft het Hindi.

Eenvoudige verzen in het Sanskriet kunnen ze niet eens goed lezen, om maar niet te spreken van de stanza’s van de Veda’s. Om materieel gewin houdt meneen bepaalde groep mensen door vreesaanjagende (of angstwekkende) vertellingen dom, zodat ze steeds naar en terug gaan voor raad en daad. In India is er een aantal hooggeleerde mensen dat het kastenstelsel verwerpen zoals:

 

1) Sai Baba van Puthiparti in Zuid-India;

2) Iscon ( Hare Rama Krishna Beweging) van Swami Prabhupath;

3) Bramha Samaadj van Koning Mohan Roy.

4) Bramha Rishimission (Viswa Atma Bauwra)

5) Viswa Gaitrie Pariwaar (Shri Raammoertie Sharma)

6) Arya Samadj (Swami Dayanand)

 

Als we ons verdiepen in de geschriften die verkrijgbaar zijn, wordt het kastenstelsel verworpen in de Bhagavad Gita t.w. hoofdstuk 4 vers 11; 13, hoofdstuk 18 vers 41 en 42.

 

In het grootse epos de Hindoes nl. het Mahabharata, wordt het

van kastenstelsel verworpen in hoofdstuk 3 blz 165 en in hoofdstuk 11 blz 400.

Zie een voorbeeld uit het bovengenoemde boek.

‘Wat maakt iemand tot een echte Brahmaan? Is het geboorte, goed gedrag of geleerdheid? Antwoord, zonder eromheen te draaien.

‘Geboorte en geleerdheid maken iemand niet tot een Brahma. Goed gedrag alleen doet dat. Hoe geleerd iemand ook zij, hij is geen brahmaan als hij de slaaf is van slechte gewoonten. A1 hoeft hij zich de kennis van de vier Veda’s eigengemaakt, een man met een slecht gedrag behoort tot een lagere kaste.

Dit zijn maar een paar voorbeelden. Deze waren allemaal” zogenaamde BRAHMANEN”.

Uit het Srimad Bhagavad Purana lezen we op blz. 127 dat de Hindoe religie 28 kwaliteiten voor de eerste drie kasten (Brahmana, Kshatriya en Vaisya) voorschrijft. Vooral een Brahmaan moet zich realiseren dat hij zich aan al die 28 + 6= 34 kwaliteiten moet onderwerpen:

 

  1. Waarheid spreken
  2. Barmhartigheid
  3. Ascese
  4. Schoonheid en zuiverheid van lichaam
  5. Evenwichtig kunnen denken
  6. Beheersing van het onderbewuste
  7. Controle van zijn zintuigen
  8. Geweldloosheid
  9. Celibaat
  10. 10.  Doen van gift(en)
  11. 11.  Bestuderen van de Veda’s
  12. 12.  Satisfactie
  13. 13.  Evenwichtigheid
  14. 14.  Materiële ongehechtheid
  15. 15.  beheersing van de begeerte
  16. 16.  Retraite
  17. 17.  Beheersing van de emoties
  18. 18.  Voedsel geven aan levende wezens
  19. 19.  Het goede in alle wezens zien
  20. 20.  Luisteren naar religieuze uiteenzettingen
  21. 21.  Religieuze voorlichting geven
  22. 22.  Het hebben van een goed herinneringsvermogen
  23. 23.  Religieuze diensten houden
  24. 24.  Dienen van de mensheid
  25. 25.  Het groeten van mensen
  26. 26.  Bereidheid tot dienen
  27. 27.  Vriendelijke inborst
  28. 28.  Toewijding

 

 

Plus zes extra vereisten:

1) Het bestuderen van de Veda’s.(De zogenaamde Brahmanen kennen niet eens één veda uit het hoofd, laaststaan alle Veda’s en overige geschriften).

 

2) Overdracht van kennis van de Veda’s aan de gemeenschap.

(Aan deze eis hebben de zogenaamde Brahmanen nooit voldaan. Toen Jezus bezig was de kennis van de Veda’s aan de zogenaamde Vaisja’s en de zogenaamde Sudra’s over te dragen, beraamden de zogenaamde Brahmanen en zogenaamde Kshatriya’s het plan om hem te vermoorden) (Zie fotokopie vloek van Jezus aan de Brahmanen en Kshatriya’s)

Thomas, een discipel van Jezus onderging hetzelfde lot en ook hij is door Brahmanen en Kshatriya’s vermoord. Zijn stoffelijk overschot is in Madras begraven).

 

3) Giften accepteren voor hun werkzaamheden.

(Tegenwoordig vragen de “zogenaamde Brahmanen een fors bedrag        voor hun verrichte priesterlijk werk. Daarom kan er nooit sprake zijn van een gift.)

 

4) Zelf giften doen

(Dit gebeurt nooit).

 

5) Het werk van priester verrichten.

(Hun kennis is niet op een zodanig niveau om dit werk te    mogen doen. Zij doen dit er om gewoon rijk van te worden)

 

6) Het priesterwerk ook door anderen bij hen thuis te laten doen.

Wat zien wij echter gebeuren. De “zogenaamde Brahmanen”zijn erop uit om hun zakken te vullen ten koste van arme mensen. Geld dat ze van arme mensen eisen, van de zogenaamde lage kaste en ze als onrein beschouwen, is wel goed voor hen.

Waarde van qiften

Een Brahmaan die kenner van 2(twee) Veda’s is en in goedheid verkeert, heeft een waarde van 2(twee).

Kenner van alle Veda’s en overige geschriften heeft een waarde van 100 (honderd).

Waarde van giften aan een Vaisnava; groot toegewijde van Heer Vishnu, Rama of Krishna of aan arme mensen heeft een onbegrensde waarde.

 

GELD AAN ZOGENAAMDE BRAHMANEN GEVEN HEEFT GEEN ENKEL WAARDE

ZEVENVOUDIGE BESTAANSWIJZE

Zie verder de zevenvoudige bestaanswijze. De “zogenaamde Brahmanen” en anderen uit de Hindoegemeenschap weten hier niets vanaf.

Alle religies hebben de zevenvoudige bestaanswijze

De Eqyptenaren, het Hindoeïsme, de oude Griekse filosofie, de Romeinse wijsbegeerte, de Joodse geheime leer, het oude Boeddhisme, de Satta Bojjhanga en de Westerse occulte tradities).

Daarom vindt men in de Joodse geheime leer de volgende indeling:

1) Guf: het lichaam

2) Kuch ha Gaf: Levensenergie 3) Nepesh: het astraal lichaam 4) Ruch: het hart, het gevoel 5) Neshamah: de intelligentie 6) Chayah: de geest

7) Yechidah: het goddelijke beginsel

In het Hindoeïsme vinden wij ook een soortgelijke indeling:

1) Sthula sarira: het fysieke lichaam

2) Linga sarira: de ziel of het Astraal Lichaam

3) Prana: levensenergie

4) Kama Rupa: het gevoel

5) Manas: denkvermogen

6) Buddhi: De oorsprong van de wetmatigheden het Universum

7) Atman: goddelijk beginsel.

Hij die het goddelijk beginsel bereikt heeft en in zuivere goedheid verkeert is een Brahmaan. Het heeft niets met geboorte te maken, maar meer met karma (activiteiten van goede daden). Alleen een toegewijde van de Here God op hoog niveau zal deze stadia bereiken.

De zevenvoudige bestaanswijze van de mens vinden wij ook terug in Westerse occulte tradies, waar deze veelal de volgende vorm aanneemt.

1) Mineraal beginsel

2) Plantaardig beginsel

3) Dierlijk of animaal beginsel

4) Het menselijk zelfbewustzijn

Bij de geboorte bevindt zich elk mens op dit niveau

onwetendheid).

5) Verhoogd(geestelijk) bewustzijn

6) De wereld der archetypen of scheppingskrachten.

7) Het wezen en de oorsprong der schepping.

 

Niveau 4)

Kama Rupa: het gevoel of Het menselijk zelfbewustzijn).

Het gedrag van de “zogenaamde geboorte Brahmaan” zal tussen niveau 3 en 4 blijven steken en zal niveau 5 nooit bereiken.

(Bij niveau 4 is er sprake onwetendheid: Tamo guna)

 

Niveau 5)

Manas: denkvermogen of Verhoogd geestelijk bewustzijn.

Hij/zij die het vijfde niveau bereikt heeft, zal nimmer meer onderscheid maken tussen ras en geloof. Iedereen is gelijk, zelfs planten en dieren.

Deze persoon heeft Rajo-guna (hartstocht) en Sato-guna (goedheid) in zich. Daarom is niveau 4 door hem verlaten. Onwetendheid komt bij deze persoon niet meer voor.

Om het zesde en zevende niveau te bereiken moet men vele jaren boetedoening verrichten.

Voor de strijd met Vasistha had Viswamitra het zesde stadium bereikt, vandaar dat hij Raja Rishi (Koning ziener was).

Na de strijd tussen Vashista en Viswamitra bewees laatstgenoemde dat hij door Karma (activiteiten) ook het zevende niveau Brahm rishi (kenner van de superziel) had bereikt. Vasistha had hierdoor een zeer grote nederlaag geleden. Later kwam hij tot bezinning en werd na heel veel jaren boetedoening geestelijke leraar (Guru) van Heer Shri Rama.

De “zogenaamde geboorte Brahmaan” beweert dat hij reeds bij de geboorte het zevende niveau bereikt heeft zonder er iets voor te doen, dus kenner van de Superziel is, vandaar dat hij een Brahmaan is.

In de Heilige geschriften worden zulke mensen mudha’s (zij die in onwetendheid) verkeren genoemd.

Ook via de astrologie wordt het bewijsmateriaal geleverd dat een Hindoe nooit bij de geboorte een Brahmaan kan zijn.

Er zijn 27 maan-manen (maanconstellaties of Nakshatra’s), dochters van Daksa. Daksa was ook een zoon van Brahma en werd uit diens duim geboren. Daksa huwde 27 dochters van hem met Chandra (Maan). Ze zijn allen kinderloos gebleven.

Deze maan-manen (maanconstellaties of Nakshatra’s) geven aan welke personen Raksha-gan (demonisch aard), Manu-gan (menselijke) karakter eigenschappen en Dev-gan (dat zijn mensen die zich meer bezighouden met goddelijk werk) hebben.

De maan-manen qeven ook een beschrijving van de persoonlijke eigenschappen van een persoon aan.

Stelt u eens voor dat in een huis van een “zogenaamde” Brahmaan een kind wordt geboren, maar op hetzelfde tijdstip ook kinderen in de huizen van een Kshatriya, Vaisja en Sudra worden geboren, dus onder hetzelfde Ascendant of lagna volgens de Hindoe astrologie.

Stel dat de tijd van geboorte 15.00 is uur op een willekeurige dag. Als men voor deze vier kinderen de horoscoop gaat trekken (bepalen), rekeninghoudend met huizen, planeten, sterrenbeelden etc. zal men voor allen dezelfde uitkomst krijgen. Waar wel verschil zal ontstaan is bij het lezen van de handen. Want deze kinderen zullen allemaal een andere handtype of lichaamsbouw hebben.

Stel je eens voor dat de zogenaamde Sudra veel betere karakter eigenschappen heeft en een hoog I.Q en de zogenaamde Brahmaan een handtype heeft van een gewone handarbeider met een zeer lage I.Q., dan rijst de vraag tot welke kaste zo iemand gerekend moeten worden.

Elk beroep is belangrijk zolang je anderen maar niet besteeld of oplicht. De zogenaamde Brahmanen hebben angst voor verlies van hun brood.

Zie dan Bhagavad Gita, hoofdstuk 4, vers 13.

catur-varnyam maya srstam guna-kurma-vibhagasah tasya kartaram api mam viddhy akartaram avyayam

Overeenkomstig de drieërlei aard der stoffelijke natuur en de werkzaamheden daaraan toebedeeld, werden de vier geledingen der menselijke samenleving door Mij geschapen.

En hoewel Ik de schepper van dit stelsel ben, dien je te weten dat Ik er niet aan gebonden ben, want Ik ben onveranderlijk.

Zie verder: Onderverdeling van de handtypes.

De elementaire hand, de vierkante hand, de spatelvormige hand,

de filosofische hand, de conische hand, de psychische hand en de gemengde hand.

De indeling van de handen volgens de Westerse astrologie types. Aardetype, Mercuriustype, Marstype, Saturnustype, Apollotype, Jupitertype, Maantype en Venustype.

Als grootvader, vader en kleinzoon niet hetzelfde handtype hebben, hoe kunnen ze dan verplicht worden om hetzelfde soort werk te doen, wat heden tendage nog steeds gebeurt omdat zij dan tot dezelfde kaste ingedeeld worden.

De in onwetendheid verkerende” zogenaamde Bahmanen” hebben jaar in jaar uit deze methode toegepast en de Hindoes onderdrukt.

Het zijn de Brahmanen en Khatriya’s, die Alexander de Grote, Mohamed Gauri en de Engelsen hebben geholpen bij de vernietiging en vernedering van de Hindoe bevolking.

Ten tijde van de Mohammedaanse overheersing in India heeft de vertaler van de Ramayana, de heer Shri Gosvami Toelsidas, grote tegenstand ondervonden bij het vertalen van de Ramayana vanuit het Sanskriet in het Hindie, want hij wou het Ramayana voor een ieder leesbaar maken, vandaar dat Ramayana heel bekend is en bij veel droevige gelegenheden daaruit wordt gelezen.

 

De Brahmanen lieten hem zelfs in de gevangenis opsluiten, maar hij werd op een wonderlijke wijze door de devoten van Shri Rama bevrijd en had tevens de zegen van god Shiva, (zegenrijk) tevens vernietiger en vernieuwer, alle steun om zijn vertaling af te maken.

De laatste tijd is er veel veranderd in India. Daarom wordt het onderwijs ook mogelijk gemaakt voor Vaisja’s en Sudra’s. Zij hebben ook toegang tot de universiteiten, waardoor de leer volgens het Janmavadisch beginsel begint te verwateren en de leer volgens het Karmavadisch beginsel langzamerhand de overhand krijgt.

Ik heb een dringend verzoek aan het bovengenoemde instituut om aan de Janmavadisch geleerden het bewijsmateriaal op te vragen hoe iemand van geboorte Brahmaan, Kshatriya, Vaisya en Sudra kan zijn en daarna dient men dit met mijn bewijsmateriaal te vergelijken.

Deze zogenaamde Janmavadisch geleerden zullen niet in staat zijn om ermee voor de dag te komen.

Ook wil ik alle aandacht erop vestigen dat degenen die misschien voor de Janmavadische structuur hebben gekozen, hiervan niets afweten. Ik acht het wenselijk dat het Instituut een onderzoek gaat verrichten naar de oorsprong van de Janmavadisch leer.

Ook acht ik het wenselijk om de Karmavadische leer via de Nederlandse televisie middels het programma OHM bekendheid te geven.

Door deze ware boodschap via de televisie uit te zenden, zullen de Hindoes zeker wakker geschud worden en de leer volgens Karmavadisch principes gaan accepteren en als gevolg hiervan de leer volgens Janmavadisch principes de rug toekeren.

Als toegewijde van de Heer Shri Krsna Bhagavan, hij is de genieter van het rijpe vrucht en ik ben een van zijn uitvoerders, schrijf ik drie teksten uit het boek, De Bhagavad Gita (De rijpe vrucht).

 

Hoofdstuk 4 versen 7 t/m 9

 

yada yada hi dharmasya

glanir bhavati bharata

abhyutthanam adharmasya

tadatmanam srjamyaham

 

Waar en wanneer ook maar de dienst van God in verval raakt, O telg van Bharata en goddeloosheid de overhand neemt daar en te dien tijde daal Ik zelf neer.

paritranaya sadhunam

vinasaya ca duskrtam

dharma sanisthapanarthaya

sambhavami yuge yuge.

 

Om de toegewijden te bevrijden, de goddelozen te verdelgen en om de beginselen der godsdienst te herstellen, verschijn Ik zelf in tijdperk na tijdperk.

 

 

 

 

janma karma ca me divyam evam yo vetti tattvatah tyaktva deham punar janma naiti mam eti so ‘ rjuna

 

Wie de bovenzinnelijke aard van Mijn verschijnen en handelen kent, wordt na het verlaten van zijn lichaam niet wedergeboren in de stoffelijke wereld, maar bereikt Mijn eeuwige woning, O Arjuna.

Hier volgt de juiste motivering van het woord Sanatana dharma ter voorkoming van verwarring.

Er is enig verschil tussen het begrip “religie” en Sanatana dharma.

In het woord religie schuilt iets van het idee geloof en geloof is iets veranderlijk. Men kan geloof hechten aan een bepaalde gang van zaken en men kan van dit geloof afstappen en een ander geloof overnemen.

Sanatana – dharma echter heeft betrekking op een vorm van functioneren die onveranderlijk is.

Veel Hindoes hebben verschillende geloofsovertuigingen. Toch beweren de mensen dat ze tot bepaalde geloofsgenootschap behoren die onder bepaalde omstandigheden van tijd en plaats zijn ontstaan. Zo noemt de één zich Hindoe, de ander zich Moslim, Christen, Boeddhist of weer wat anders. Deze aanduidingen zijn niet Sanatana – dharma.

Een Hindoe kan van geloof veranderen en Moslim worden, een Moslim kan het geloof van de Hindoe overnemen, een Christen kan naar een ander geloof overgaan enz. Maar in al deze gevallen brengt verandering van geloof geen verandering in de eeuwige functie van het dienen van iemand.

De Hindoe, Moslim of Christen is in alle omstandigheden iemands dienaar.

Dus als men zegt dat men tot een bepaalde sekte behoort, geeft men daarmee geen blijk van een juiste opvatting van zijn sanatana – dharma. Dienen is sanatana – dharma.

Ik zou de toekomst niet durven te voorspellen. De Hindoes hebben altijd geloofd in het bestaan van vele wegen om God te dienen. De vorm van de godsdienst mag dan een verandering ondergaan, doch als Hindoe geloof ik dat het verlangen naar het Allerhoogste nooit zal vergaan.

Ik wil deze brief beëindigen met een aanhaling uit de Upanishads.

 

ya eko varno babudha saktyogata varnan anekan nihitartho dadhati vivaite cante visvamadau sa devah sa no buddhya su

bhaya samyunakty (Svetasvatara upanishad, 1V, 1)

 

Hij die een is en die ten allen tijde de levensbehoeften van alle volkeren vervult, die aan het begin en het einde is van alle dingen, moge Hij ons verenigen door de band van verdraagzaamheid.

Hoogachtend,

 

 

 

Kh. Pherai.

p/a Bussumsestraat 153,

2574 J.G. Den Haag.

Nederland.

 

 

Kopie conform overige instanties.